Costa Rica
Door: Mark van Helvoort
Blijf op de hoogte en volg Mark
05 Februari 2018 | Costa Rica, Uvita
We zijn bijna op de helft! Althans qua aantal landen want dit is land nummertje zes en we doen er ‘helaas’ maar elf in deze periode. We zijn gelukkig nog maar 68 dagen onderweg en hebben er nog grofweg 120 te gaan. We gaan dus nog lange niet naar huis en daar zijn we beide dik tevreden mee. Costa Rica is het land waar we het meest naar uitkeken van alle landen in Midden Amerika. Deels omdat alle blogs en boeken hier lyrisch over zijn maar vooral omdat áls bekenden van ons naar Midden Amerika zijn geweest, ze altijd wel Costa Rica hebben bezocht. Ik denk dat de reden waarom alles zo positief is te maken heeft met het succes van Costa Rica. Als een van de enige landen in de regio heeft Costa Rica geen recente (burger) oorlogen achter de rug en hebben ze hier sinds 1948 een stabiele democratie. Een andere reden waarom het land zo succesvol is, heeft te maken met dat Costa Rica in 1948 haar leger heeft afgeschaft. Het is daarmee een van de weinige landen zonder krijgsmacht en het geld wat ze hierdoor besparen gaat vooral naar educatie en groene energie. Het land is dus ontwikkelder dan menig latijns Amerikaans land en wordt mede daarom goed bezocht door Amerikaanse vakantie toeristen die hier met plezier hun dollars rond smijten. Geen ander Midden-Amerikaans land trekt meer toeristen dan Costa Rica: elk jaar ruim twee miljoen.
Veel goede verhalen dus en nu is het aan ons om dit land onveilig te gaan maken. Onveilig wordt het nooit, hopen we, maar we gaan wel een auto huren dus wie weet wat we gaan tegen komen. De reden om nu zelf achter het stuur te kruipen en niet louter een buschauffeur te betalen hebben we gemaakt omdat we wederom door andere mensen op dit idee zijn gebracht. Het zou niet te duur zijn en de natuur in Costa Rica is zo mooi dat je dit nooit allemaal kan zien als je niet zelf kan bepalen hoe je van A naar B gaat. We verblijven in totaal vijftien dagen in Costa Rica waarvan we elf dagen de beschikking hebben over een auto. We beginnen in Liberia omdat de bus ons vanaf Nicaragua hier heen brengt. Achtereenvolgens gaan we door naar: Tamarindo, Monteverde, La Fortuna, Bajos del Toro, Jaco, Uvita, Turrialba en Puerto Viejo. Een drukke planning maar we maken optimaal gebruik van onze waggie.
LIBERIA
De 22e van januari komen we aan in Liberia. Al snel krijgen we door waarom mensen hier maar een nacht verblijven. Er is weinig te zien of te doen in de stad maar er is wel een internationale luchthaven en de stad verbind Costa Rica met Nicaragua. Ook wij komen aan in Liberia vanuit Nicaragua en gaan de volgende dag eindelijk iets doen waar we al weken naar uitkijken. Een auto huren! Costa Rica is namelijk toch al schreeuwend duur dus waarom maken we het niet nog prijziger en gaan we gewoon rondcrossen in een 4x4. De feestvreugde wordt alleen al vrij snel verstoord. Zijn we net ingecheckt bij het hostel, wordt ons verteld door de eigenaar dat we waarschijnlijk veel meer gaan betalen dan 33$ per dag. Met argwaan horen we het aan maar hij dringt aan om toch even te bellen. En ja hoor, hij krijgt gelijk. Al vrij snel weet de receptioniste van Alamo car rental mij te vertellen dat de verzekering die in onze ogen 100% dekt, eigenlijk alleen een lokkertje was en maar 50% dekt. Kut. Daar gaat onze droom van een ‘goedkope’ auto. Het nieuws geeft ons gelukkig wel wat tijd om ons voor te bereiden op morgen, wanneer we de auto echt gaan ophalen. Vicky en ik houden een generale repetitie over hoe ongelofelijk verbaast we gaan doen zodra de medewerker ons het nieuws geeft dat we extra moeten betalen. Zo hopen we dat we de kosten toch wat naar beneden kunnen halen.
De volgende dag pakken we de bus naar Alamo en inderdaad, de medewerker verteld ons doodleuk en met een lichte grijns dat we niet de verzekeringen hebben die we dachten te hebben. Vicky en ik zetten meteen, zoals gerepeteerd, onze grootste frons op en vragen hoeveel het dan wel kost. Nou, 480$ extra. Naast de 400$ die we eigenlijk in de begroting hadden staan. We doen ons best om helemaal in ‘paniek’ te raken. Dit kunnen we niet betalen! Hoe kan dit! We zijn opgelicht! We zeggen alles wat in ons opkomt en beginnen ook met andere wachtenden het nieuws te delen. Al snel krijgt de medewerker medelijden en kijkt hij wat hij kan doen. 360$ is zijn laatste bod en ook al proberen Vicky en ik nog meer te doen, is dit het absolute laagste wat hij kan bieden.
Ook al is dit nog steeds bijna het dubbele van wat we wilde, voelen we ons wel de morele winnaar en hebben we ontzettend veel zin om te beginnen! De eerste trip gaat naar Tamarindo maar we maken een grote omweg naar een ander strand, Playas del cocos. De auto is een middelmaat SUV, we kregen ook nog een gratis upgrade, en rijdt geweldig. De wegen in Costa Rica zijn namelijk perfect, totdat je van die paar geasfalteerde wegen gaat. Het merendeel rijd je dus over zanderige wegen vol met gaten en plassen. De 4x4 modus is dus direct al veel gebruikt en heeft ons op dag een al veilig door een rivier geloodst.
TAMARINDO
Het is nog even licht wat ons de tijd geeft om vanuit de auto een eerste indruk te creëren van Tamarindo. Wat we al dachten, het is enorm toeristisch. Het zorgt ervoor dat we San Juan del Sur in Nicaragua al meteen meer waarderen want dit was tenminste nog wel een backpacker plaats te noemen. Tamarindo is echter San Juan op steroïde. De enorme vijf sterren resorts vullen de kustlijn en alles is schreeuwend duur. Voor een biertje betaal je al snel 3/4€ en Beachclubs vragen schaamteloos 6€ voor een cocktail. Ook het eten is niet te betalen en voornamelijk door het financiële debacle met de auto hebben we ons voorgenomen om niet uit eten te gaan in Costa Rica. We hebben immers een auto en kunnen dus veel boodschappen meenemen. De zakken pasta, noodles, bonen en drank vullen al snel de achterbank en het zorgt voor een totaal nieuwe ervaring van het backpacken. Als we gaan kijken voor de te bezoeken hostels heeft niet langer een zwembad of grote bar de voorkeur maar leiden prijs, keuken en gratis ontbijt ons in de zoektocht naar slaapplekken.
Dag twee en meteen de laatste dag in Tamarindo gaan we natuurlijk weer op pad met de auto. We zoeken een mooi strand uit ver van Tamarindo beach. Ook al blijven we hier amper een uur, zorgen we wel dat we een grote omweg maken over alleen maar offroad wegen. We komen langs de kleinste dorpjes in totaal afgelegen gebieden. De gaten in de wegen zijn groot en al zigzaggend maken we onze eigen weg. Vicky probeert zich vast te houden zodat ze niet van haar stoel af trilt en ik kan niks meer zien door de achteruitkijk spiegel want een meterslange stofwolk volgt de auto. Eenmaal aangekomen bij weer een rivier lijkt de weg op te houden. We stappen uit en verkennen het gebied. Al snel komen we erachter dat de weg wel doorloopt maar de weg ook meteen de rivier is. Voor een honderd meter zetten we de auto in een lage versnelling en ploegen we door het water. Ik probeer de grootste stenen en een paar omgevallen bomen te vermijden en we zijn euforisch als het ons is gelukt. Wat een eerste echte trip zeg!
MONTEVERDE
Na twee nachten Tamarindo vertrekken we op 25 januari naar Monteverde. Tot onze blijdschap kunnen we andere backpackers vanuit Tamarindo meenemen. Vick en ik hebben namelijk besloten om andere reizigers mee te nemen op onze ritjes. Bussen zijn namelijk ook schreeuwend duur, voor een reis van een paar uur betaal je al snel 30 tot 60$. Het geeft ons de kans om een leuke compensatie te vragen aan ander reizigers waardoor we toch weer in de buurt van ons budget kunnen komen. De eerste drie uur kunnen we de snelweg volgen. Althans de Costa Ricaanse versie van een snelweg. Het zijn allemaal eenbaanswegen met amper inhaal mogelijkheden of belijning. Het laatste uur gaat tot mijn geluk weer over modderige wegen die zigzaggend ons naar 1500 meter hoogte brengen. We hebben onze passagiers beloofd om regelmatig te stoppen om foto’s te maken, een van de voordelen van een eigen auto te hebben. Maar bocht na bocht zien we weer adembenemende uitzichten en kijken we tientallen kilometers over het landschap. We beslissen op een begeven moment dus maar niet meer te stoppen en wat langzamer te rijden om überhaupt wel aan te komen op de plek van bestemming.
Monteverde is een van de mooiste plekken van Costa Rica. Letterlijk vertaald, de ‘groene berg’, is bijna compleet bedekt met een cloud forrest. Nou lijkt een bos in de wolken niet heel speciaal maar het zorgt voor een totaal andere biodiversiteit en gevoel. We komen aan in het dorp en het lijkt in de verste verte niet op Tamarindo. De wind raast door het dorp, wolken lijken enkele meters boven je hoofd voorbij te schieten en als het regent vliegt het horizontaal voorbij. Monteverde biedt ontzettend veel tours en excursies aan maar geheel in de stijl van Costa Rica is alles verschrikkelijk duur. De hostel medewerker lacht wanneer ik vraag naar de gratis dingen die hier te doen zijn. Met verbazing wijst hij een aantal dingen aan maar snel is onze planning gemaakt. We gaan meteen door naar de ‘Ficus tree’. Wat blijkt, dit was dé activiteit die mijn adrenaline op het hoogste punt bracht. We parkeren de auto aan de rand van een zandweg om op een pad het bos in te lopen. We horen al snel stemmen en komen bij een holle boom aan. Dit is blijkbaar de boom waar we in kunnen klimmen denken we, dus daar gaan we. Erg speciaal is het niet want binnen een paar meter komen we niet hoger en we zijn nog steeds onder het bladerdak. Het was wel leuk maar niet speciaal. Ik zeg tegen Vick dat nu we er toch zijn we net zo makkelijk even door het bos kunnen wandelen. Wederom hoor ik stemmen en luid geschreeuw. We lopen erheen en al snel zien we het, die boom van toenstraks was wel een Ficus tree maar niet dé Ficus tree. Een gigantische boom staat ineens recht voor onze neus. De boom is zeker groter dan alle anderen en ik zal proberen te visualiseren hoe het eruit ziet.
Denk even aan een jungle waarin één gigantische boom staat, licht hellend naar een kant. Denk nu aan een mix van andere, dunnere, bomen en lianen die om die boom heen zijn gewikkeld. De lianen zijn hard en gaan alle kanten op. Haal nu die gigantische boom weg en wat overblijft is een holle boom waar je in kan staan. Als een trap kan je omhoog klimmen helemaal tot in de punt. Omdat de boom dus niet dicht is kun je onder het omhoog klimmen gewoon naar buiten kijken.
We staan samen te springen om naar boven te gaan en ik mag als eerst want plek voor twee is er boven niet. Het begin is makkelijk. De lianen zijn dik en stug en de boom is zo breed dat ik mijn handen kan uitsteken zonder de randen van de boom aan te raken. Ik klim al snel tien meter de boom in zonder enige moeite. Even stoppen natuurlijk voor een foto moment en alles is nog kalm en relaxt. Ik klim verder, de boom wordt smaller en er zijn minder takken die ik vast kan pakken. De hoogte is inmiddels wel 15 meter maar ik voel me op mijn gemak omdat de boom nu zo smal is geworden dat ook al glij ik uit, ik niet ineen keer naar beneden kan vallen. We gaan weer door, nog hoger en de boom wordt nog smaller. Ik denk dat ik inmiddels wel op 25 meter zit en ik moet gaan nadenken over welke arm ik als eerste naar boven steek. De ruimte om mijn schouwers naar boven te steken is er bijna niet meer dus ik moet wiggen om er tussen door te komen. Nog een paar meter en ik kan mijn hoofd door het gat aan de bovenkant steken. Door de helling van de boom kijk ik recht naar beneden en het enige wat ik zie op dat moment is hoe klein de mensen wel niet zijn. Het uitzicht is adembenemend, ik zit boven de bladeren en kan kilometers ver kijken. Ik ben alleen nog niet hoog genoeg want ik kan uit het gat klimmen. Dit is wel gevaarlijk, de wind waait hard en er is weinig houvast. Ik denk aan de gevolgen als ik naar beneden zou vallen. Mijn handen trillen en de adrenaline stroomt als een gek. Ik trek mezelf uit het gat en wurm een been uit het gat om op een grote boomtak neer te zetten. Even wachten voor goede moed en om zeker te weten dat ik mijzelf kan vasthouden hup ik uit het gat en daar sta ik. Alleen, 30 meter boven de grond, de wind giert om mijn gezicht en ik hoor mensen juichen op de grond. Vicky maakt foto’s en ik geniet van mijn uitzicht. Wat een mongool ben ik, maar wat vet is dit zeg.
Ook Vick is zo gek om naar boven te klimmen en ook haar gaat het goed af. Ik vind het bijna nog spannender om Vicky daar boven te zien staan maar zij is super rustig. Hoe kan het ook anders, mijn koele kikker. Wat een vrouw, wat een gek. Plotseling wordt mijn aandacht afgeleid door geritsel niet ver van ons vandaan. Er springen ineens twee kapucijn apen de boom in. Ze zijn totaal niet bang voor ons en zitten enkele meters van mij af rustig eten te zoeken in de boom waar Vick nu bovenaan staat. Snel waarschuw ik Vicky want een van de apen heeft besloten de boom in te gaan en naar boven te klimmen. ‘VICK! Er zitten twee apen in de boom dus schrik niet!’ Binnen een paar seconden hoor ik Vicky. ‘Aaaaarghh er zit een aap onder mij en hij kijkt me aan!!’ Ze vindt het geweldig en is blijkbaar meer onder de indruk van de aap 2 meter onder haar dan van het beklimmen van de boom.
Dag twee, vrijdag 26 januari, kan zeker niet beter worden dan gister. We hebben besloten toch maar te betalen voor een activiteit, natuurlijk wel met studentenkorting. Voor 8$ in plaats van 16$ mogen we het Santa Elena cloud forrest reserve in. Als een echte Freek Vonk lopen we door de jungle te genieten van het uitzicht. Overal bomen en planten, alle soorten en maten die je kan bedenken en iedere boom is bedekt met mos, lianen en ander groen. We hebben goede hoop een panter te ontdekken maar het zit niet mee. Hoogstens zien we een vogel die lijkt op een achterneef van een raaf en een pauw al zien we ook een Tayra. Een kruising tussen een wezel en een aap. Hoog in de bomen zien de twee Tayra’s ons al nog voordat wij ze spotten. Als nieuwsgierige aagjes houden ze ons in de gaten en lijken zij ons net zo interessant te vinden als wij hun.
Die avond was het tijd voor weer een unicum. We kregen voor het eerst in weken weer een warme douche! Ik lieg bijna niet als ik zeg dat deze warme douche ervaring mijn boom klim capriolen zou overtreffen. Een warme douche is namelijk echt een uitzondering op de regel. Het leven van een backpacker is dus echt niet altijd rozengeur en maneschijn.
LA FORTUNA
De rit van van Monteverde naar La Fortuna ging over 150 kilometer van bochtige wegen om Lake Arenal heen. Oorspronkelijk duurde de trip maar een uurtje via de 30 kilometer lange weg, maar Michiel en Annelise waren er achter gekomen dat deze weg inmiddels is weggespoeld. Het is een van de nadelen van de wegen in Costa Rica. Zandpaden spoelen sowieso al snel weg maar ook de geasfalteerde wegen hebben te lijden onder de regen en het bergachtige landschap. We komen in onze hele trip dan ook meerdere zand lawines tegen of delen waar de grond onder het asfalt geheel is weg gezakt.
Toch zijn we blij met deze omweg want het is tot nu toe de mooiste trip van Costa Rica. Eerst rijden we voor een uur zigzaggend langs het meer af. We zijn op weg naar de Rio Celeste en de bijbehorende waterval en rivieren. We worden aangeraden bij aankomst om laarzen te huren maar voor 4$ vinden wij het niet de moeite. Een redelijke fout van onze kant want binnen tien minuten lopen zien we onze tegenliggers al tegemoet komen, wel met laarzen, die compleet onder de modder zitten. Terug gaan was voor ons geen optie want we ontwijken die modderige paden wel. Fout nummer twee was gemaakt want van ontwijken was geen sprake. In de eerste honderd meter nadat het grindpad ophoud zitten we al tot onze enkels in de modder. De schoenen zuigen zich langzaam vol met water en de schoen trekt zich continu vast in de modder. We genieten er wel van want nog niet eerder moesten Vicky en ik zo onze best doen om een waterval of natuurgebied te verkennen. We komen aan bij de waterval en een licht blauwe stroom water buldert van de berg af. Vooral dit blauwe water trekt onze aandacht want het is niet normaal dat een rivier deze kleur heeft. De trek is namelijk ook nog niet voorbij want we kunnen nog hoger nog verder lopen naar de oorsprong van de waterval. Het houdt in dat we nog een kilometer naar boven moeten lopen over paden die nog modderiger zijn. Het pad wordt steiler en mensen glijden zo nu en dan uit. Helaas geen gevallen die met hun gezicht vol in de modder vallen ook al hoop ik daar best wel een beetje op. We volgen de rivier en zoeken naar de plek waar het water niet meer blauw is. Ondertussen komen we nog een hot-spring tegen waar zoveel zwavel gas uit komt dat het onwijs stinkt en iedereen hier zo snel mogelijk een foto maakt en door loopt. Man wat ruikt het toch naar rotte eieren hier. Het pad loopt nog een klein stuk door maar dan zijn we er. We zien twee heldere, kleurloze rivieren en precies waar ze elkaar ontmoeten een witte afzetting onder het wateroppervlak. Langzaam verkleurt het water naar licht blauw hetgeen een uniek aanzicht is. Wat gebeurt hier nu? Blijkbaar zitten er in de beide rivieren twee stoffen die met elkaar reageren. De ene heeft de mineralen die blauw van kleur zijn maar ze zijn zo klein dat de rivier kleurloos blijft. De andere rivier heeft juist stoffen die reageren met die kleine blauwe mineralen. De reactie zorgt ervoor dat de mineralen groeien als mais dat veranderd in popcorn. De blauwe mineralen worden meerdere keren vergroot wat zorgt dat ze langzaam de overhand krijgen en het water kleuren. Weer een interessant fenomeen gespot en volgens mij niet op veel plaatsen in de wereld te aanschouwen.
We reden weer door en kwamen aan in La Fortuna. Een plek vol activiteiten door de omliggende vulkanen. Raften, hot-springs, mountainbiken en hikes de natuur in. Wij besloten echter die avond weer een keer bezopen te worden en wat een slimme keus was dit. Ik heb een aantal tequila op en nuchter kan ik mezelf al een tijdje niet meer noemen. Ik word aangesproken door een Costa Ricaan. Of ik zin heb om te gaan raften. Ja man, natuurlijk wil ik dat wel! Hij geeft wat meer informatie maar door de tequila heb ik het vermogen verloren om kritische vragen te stellen. We praten echter lekker door en ik loop vol enthousiasme naar Vicky en onze Zweedse auto buddies die nog steeds met ons mee rijden en vertel ze dat we morgen gaan raften. We gaan met zijn drieën terug naar de raft-meneer en vragen hoe laat we in de middag kunnen beginnen. Hè? Middag? Het kan alleen om half9 in de ochtend verteld hij. We lachen en verklaren hem voor gek. Want hoe kunnen wij nu met nog maar zes uur te gaan gaan slapen, ontnuchteren en onze kater laten verdwijnen. Vicky verklaard me voor gek en ook mijn enthousiasme wordt minder. Raft-meneer merkt dit onmiddellijk en zakt van 85$ per persoon al heel snel, en aangemoedigd door mijn smekende blik, naar 35$. Nu ben ik verkocht, niet langer vraag ik aan de dames of we mee willen maar ik vertel het ze. We gaan dit doen dames want nergens andere kunnen we dit zo goedkoop doen. Helaas hebben we nog wel maar 5 uur over om klaar te zijn dus we snellen ons maar naar huis om het beetje slaap te pakken. We gaan het nodig hebben.
De wekker gaat en zoals ik al had voorspeld, voelt Vicky zich eigenlijk best redelijk. Zwaar oneerlijk want als er iemand zat was gister dan was Vick het wel. Nu is het echter aan mij om met mijn kater om te gaan en langzaam sleep ik mezelf naar het ontbijt en daarna de bus. Komen we aan bij de bus, vragen ze ons of we een ticket hebben. Verschrikt kijken we hem aan en knikken nee. ‘Ah’ zegt de chauffeur met een glimlach. ‘Jullie hebben bij het hoofdkantoor geboekt!’ Hij lacht en wuift dat we de bus maar in moeten stappen. Ik val meteen weer in slaap en word enigszins frisser wakker als we bij de rivier aan komen. De adrenaline begint al meteen te stromen en de kater glijdt nou verder weg. We gaan raften voor de eerste keer in mijn leven! Onze instructeur Tala geeft ons de belangrijkste informatie en commando’s van wat wij moeten doen als hij left of right, forward of back, stop of go en vooral Go down schreeuwt. Go down is het meest nuttig want roept Tala dit dan moesten we zo snel mogelijk de boot in zakken en op onze hurken gaan zitten omdat we anders uit de boot konden slingeren. Voor Vicky en mij was dit geen probleem. Voor de volslanke madam die achter mij en voor vick zat echter wel. Het duurt dan ook niet lang voordat Tala go down schreeuwt, iedereen de boot in zakt, volslank-mevrouwtje dit niet doet en dus behoorlijk dramatisch achterover de rivier inkukelt. Gelukkig kijk ik net achterom en zie het allemaal gebeuren. Volslank-mevrouwtje is meteen weg onder het water, wel zie ik nog een grote steen waar ze tegen aan moet zijn geknald en onze boot vaart lekker over haar heen. Waar wij verbouwereerd staan te kijken, springt Tala binnen een seconde van de boot. Met een hand houdt hij de boot vast en met de andere graait hij onder de boot en haalt haar als een verzopen kat er onder uit. Nou, poeh, de kater is meteen weg, de toon is gezet en de komende twee en een half uur is het dolle pret en hard werk. Uiteindelijk een van de leukste activiteiten in Costa Rica. De rest van de dag spenderen we half in bed en in het stadje maar in de avond gaan we naar activiteit nummer twee. Zwemmen in een hot spring. De Arenal vulkaan verwarmt het grondwater dermate dat er legio hotels en resorts aan de rand van de berg zijn gebouwd om van het warme water een toeristische attractie te maken. Wij zijn echter niet van plan geld te betalen voor warm water dus we zoeken de enige gratis plek op. We zetten de auto aan de rand van de weg, trekken de zwemkleren aan en lopen half naakt langs de weg via een pad naar de rivier. De rivier stroomt snel op de plek waar je erin stapt maar stroom opwaarts zijn er tientallen natuurlijke baden waar je in kan weken. Al bij mijn eerste stap brul ik het uit want wat is dit weer geweldig. Het is pikkedonker maar kaarsen verlichten de randen van de rivier. Het water is bloedheet en stroomt razendsnel langs je lichaam. We plukken een kaars van de rand en schuifelen naar boven. Het is de beste douche, bubbelbad en sauna ter wereld en zorgt voor een ontspannend einde van de vermoeiende dag.
BAJOS DEL TORO
De 29e van januari gaan we door van La Fortuna via Bajos del Toro naar Jaco. Jaco is voor ons alleen een stop voor een nacht om de weg naar Uvita op te breken. De stad zelf heeft namelijk veel weg van Tamarindo en zodra ik continu een Amerikaans accent hoor, de neon verlichting van de KFC’achtige panden zie en de souvenirs spontaan twee keer zo duur worden ben ik al snel klaar met een stad. We vergeten Jaco dus maar snel, ook al hebben we hier echt wel genoten van het strand, de zee en het eten. Bajos del Toro is namelijk veel interessanter. ‘Onder de Stier’ heet de waterval en is al jaren op rij gekroond tot mooiste waterval van Costa Rica. Het is tevens ook de hoogste waterval met zijn 90 meter en is door zijn afgelegen ligging amper bezocht door toeristen. De waterval wordt, hoe kan het ook anders, gevoed vanuit een kratermeer van weer een vulkaan en valt naar beneden de vallei in. De weg naar beneden is bijgehouden door een Nederlands stel en telt bijna 500 gladde betonnen treden. Het zicht bovenaan de vallei is al immens, het geluid was al van ver te horen maar het is nu al bijna oorverdovend. Eenmaal beneden aangekomen is de waterval nog indrukwekkender, het geluid is te voelen op je borst en de wind die de waterval genereert waait je bijna omver. Een leuk detail is dat bijna alle bladeren in de directe omgeving zwarte randen hebben. Alsof ze in de fik zijn gestoken en zijn uitgeblazen. Wat zorgt hier nu voor, het water heeft een dermate hoge zuurgraad dat het na een tijd de bladeren aanvreet en doodt.
Weer wat info rijker en loopzweet armer stappen we de auto in en vervolgen we de tour. Het hele gebied zelf is namelijk ook prachtig. We rijden eerst door de vallei tussen twee gigantische vulkanen door, langzaam leidt de kronkelende weg ons richting een van de vulkanen om er over heen te gaan richting de Pacifische kust. Nog steeds is de weg grotendeels onverhard en binnen enkele minuten gaan we van 200 meter naar 2000. Onze Toyota Rush heeft het er maar moeilijk mee want met vier mensen en zware backpacks komen we af en toe amper de heuvels op. Zelfs in de 4x4 stand met lage versnelling dan nog gaan we met vol gas amper 5 kilometer per uur. Ik zigzag zoveel mogelijk om de auto wat te helpen en neem zo veel mogelijk een aanloop als er weer een helling komt. Vrij uitdagend want ik ben bang dat als ik te hard over een van de gaten rijd dat ik een van de wielen kwijtraak. Dit is wel een van de redenen om deze auto te huren. We zijn zelfstandig, ondernemend en zien meer dan alle andere backpackers ook al hebben we wat minder tijd.
UVITA
Zoals ik al zei, Jaco deed mijn bloed niet sneller stromen maar het was een goede stop plek om energie bij te tanken. We gaan nu weer door naar een plek wat meer naar ons hart, Uvita. De weg van 130 kilometer gaat nu eens niet over zandpaden maar over de enige grote snelweg van het land dus we zijn er zo. Ondertussen komen we langs Quepos en het Manuel Antonio park. Deze plekken stonden eigenlijk al vanaf dag een op de planning maar door het Amerikaanse hyper toerisme in Tamarindo en Jaco hebben we even genoeg van de drukke plaatsen waar alles veel te druk en duur is. Uvita dus en druk is het hier zeker niet. Goed gevonden door backpackers en surfers en voor ons precies wat we nodig hebben. We slapen in het Tucan Hostel en hebben de komende dagen onbeperkt de beschikking over hangmatten, een paard om te aaien, pooltafel en een Argentijnse chef die luidkeels zijn eigen muziek zingt in zijn open keuken tijdens het koken. Op een kaart in het hostel zien we paden die alleen met een 4x4 te begaan zijn met als eindpunt een rivier om in te baden. Tuurlijk pakken we dus de auto en gaan we erop uit. We knallen over de stenen en ook een rivier oversteek kan niet ontbreken. Het pad leidt ons door een bamboe bos en uiteindelijk komen we aan bij de rivier. We zijn alleen en hebben ook niemand gezien die hetzelfde pad nam. Ik mompel half in mezelf dat ik eigenlijk niet wil zwemmen want ik heb geen droge kleren bij, dus pootjebaden lijkt de enige optie. Vick loopt op dat moment al in haar blote kont langs mij af en neemt de eerste duik. Tuurlijk, waarom denk ik daar niet aan. Weer een bucketlist item afgestreept en een natte auto stoel bespaard.
In de ochtend van 31 januari staan we vroeg op om naar de ‘whale tail’ te gaan. Het is hét Unique Selling Point van Uvita want het strand loopt de zee in en heeft met eb een perfecte en gigantische vorm van een walvissen staart. Niet geheel toevallig is dit ook een natuurpark waar je walvissen kan spotten. De walvissen zelf zullen we niet gaan zien maar het strand zelf voldoet al aan onze wensen. Het is nog geen 9 uur en het is nog steeds eb. Het strand is kilometers lang en op sommige plaatsen meer dan 100 meter breed. In de verte zien we het strand de zee in lopen en dit is onze bestemming. We kijken rond, zijn alleen op dit immense strand en zijn onder de indruk van de natuur. De zee is rustig en het strand is vlak, palmbomen zo ver als je kan zien want huizen mogen hier niet gebouwd worden. De mist zien we in de verte van de bergen afdalen en glijdt over de jungle om in de zee te zakken. We horen de zee zacht bruisen met wat vogels op de achtergrond. Wat een rust en wat een uitzicht. Dit is het beste strand van Costa Rica.
De volgende dag is het alweer tijd om afscheid te nemen van Uvita maar niet voordat we een hele familie toekans in de bomen van het hostel zien zitten. We nemen een aantal foto’s en gaan beginnen aan de langste trip tot nu toe. We hebben geen idee waar we uitkomen maar ik kies verschillende plaatsen uit en we zien wel waar het schip strand. Al snel rijden we door palmboom plantages met ik denk wel honderdduizenden palmbomen keurig in rijen. We rijden criscross door de plantage totdat we bij een open stuk aankomen. De grootste rivier tot nu toe doemt voor ons op en ons adrenaline begint de stromen. We zoeken een stuk uit waar we twee meter naar beneden de rivier bedding op kunnen rijden om over te steken. Ik stap uit en loop eerst door de rivier met een stok om de diepte te peilen, het gaat er om spannen. Ik neem een aanloop en Vicky filmt het tafereel. De auto houdt zich goed gelukkig en glijd half over de keien door het water naar de overkant. Deze trip was tot nu toe de mooiste route, we kozen expres om niet de snelweg te pakken maar alleen over bergweggetjes te rijden. Bergkam na bergkam zien we het landschap langzaam veranderen. Om de paar minuten moeten we dus wel even stoppen om weer een foto te nemen. In totaal leggen we maar 250 kilometer af maar zijn we bijna tien uur onderweg om in Turrialba te stranden. Omdat we nu een keer geen medereizigers mee hadden genomen moest er wel op een andere manier geld bespaard worden. We sliepen daarom maar een nacht in de auto. De auto in het centrum naast een restaurant met WiFi en toilet geparkeerd. Stoel in standje achteruit en ramen een stukje open voor de frisse lucht.
PUERTO VIEJO
Het laatste deel van onze reis is aangebroken. We worden vroeg wakker in de auto en we hebben beter geslapen dan verwacht. Als echte kampeerders poetsen we onze tanden met een fles water en spugen we het uit tussen de auto en de deur. Snel vertrekken we naar de supermarkt want we willen nu echt wel even uit de auto. De route deze dag is vrij simpel. Een bospad kunnen we niet meer pakken dus het enige wat ons rest is cruisen over de snelweg. Ik voel me een beetje sip. Het dringt tot mij door dat we nog maar een paar uur de auto hebben. Deels baal ik dat ik geen botsing heb gemaakt dus die verzekering eigenlijk voor niks heb gepakt. Maar vooral ben ik verdrietig dat ik de vrijheid weer terug moet geven. De auto bracht ons alles. We hebben mensen leren kennen door de auto. We hebben genoten van ons tweeën in de wildernis en we hebben meer gezien van Costa Rica dan we ooit hadden gedacht. Ik weet van mijzelf dat ik vaak moeite heb met het nemen van afscheid, maar ik ging er altijd vanuit dat dit zich alleen beperkte tot mensen. Nu het afscheid echter zo dichtbij komt weet ik wel beter. Ik wil ook geen afscheid nemen van onze auto.
Vanaf twee tot vijf februari verblijven we in Puerto Viejo. Wederom een toeristische plaats maar ditmaal aan de Caribische kust. In plaats van een hostel midden in het dorp kiezen we ervoor om een paar kilometer verderop te zitten. Het dorp is toch te duur om continu van bar naar bar en winkel naar winkel te struinen dus om we verleiding te weerstaan zitten we nu in dit hostel. Pal aan het strand tussen de palmbomen, de zee is nu helaas niet azuur blauw maar wat geeft het. Ik geniet vooral van de palmbomen want na dag een krijg ik door dat we gratis de boom in mogen klimmen om de kokosnoten er uit te halen. We drinken vanaf nu alleen maar ‘cocoloco’, kokosnoot melk en rum. Heerlijk!
Naast zon zee en strand ondernemen we maar een echte activiteit deze dagen. We huren de fiets en vertrekken naar het Jaguar Rescue Center en zoals de naam het al doet vermoeden vind je hier geen enkele Jaguar... Een beetje misleidend maar het maakt niks uit want het centrum is puur bedoeld voor de opvang en het voelt goed een bezoek te brengen. Er werken alleen vrijwilligers en de opbrengst van tours gaat volledig naar alle luiaards, apen, katachtigen en vogels. Vicky kan haar geluk niet op wanneer ze eindelijk binnen een meter van een luiaard staat en ik geniet om naast een krokodil te staan. Het is ons geld goed besteed en geeft ons de nodige informatie over de wildlife van Costa Rica.
END
Costa Rica’s topografie is extreem divers. Van hoge bergen met dichte jungle bedekt onder de wolken tot aan vlaktes en boerderijen. Het land heeft van alles wat en is tot nu toe het meest ontwikkeld van alle landen tot nu toe. Ik moet alleen wel zeggen dat niet alles hier rozengeur en manenschijn is voor de locals. De prijzen zijn duur en dit kan deels gecompenseerd worden door de hogere lonen. Maar niet iedereen profiteert hiervan. Daarom worden we hier ook er vaker op gewezen dan in de vorige landen dat we geen spullen op het strand moeten laten liggen want de locals weten het wel te vinden. Ook zijn we te weten gekomen dat de jacht op dieren hier regelmatig plaats vindt, ook al is het verboden. De mensen moeten hier soms wel want het eten is soms te duur. Zelfs Vicky en ik schrokken van de prijzen in de supermarkt die zeker niet onder doen voor de prijzen van de Albert Heijn. Ik denk echter wel dat dit in ieder land plaats vindt en alleen omdat veel hier zo goed geregeld is verschuift de aandacht naar punten zoals deze.
Al met al vertrek ik met mixed feelings uit Costa Rica. Eigenlijk hebben we zo ongelofelijk veel verschillende dingen gedaan en hebben we echt het land kunnen ontdekken. Het zou daarom ook een van de beste landen tot nu toe moeten zijn. Toch komt Costa Rica niet in de top drie mocht ik die moeten aanwijzen. Misschien ligt het aan de dure prijzen maar vooral denk ik aan het aanwezige massa toerisme en de westerse invloeden die je overal ziet. Het leek bij tijd en wijlen alsof we op vakantie waren in Spanje anders dan we aan de andere kant van de wereld waren. In Nicaragua of Guatemala hoef je namelijk maar een keer je ogen open te doen om te weten dat je niet in Europa bent. Toch was het een super unieke ervaring om een land zo divers als Costa Rica te doorkruisen met een auto, zoveel vrijheid midden in de mooie natuur.
Veel goede verhalen dus en nu is het aan ons om dit land onveilig te gaan maken. Onveilig wordt het nooit, hopen we, maar we gaan wel een auto huren dus wie weet wat we gaan tegen komen. De reden om nu zelf achter het stuur te kruipen en niet louter een buschauffeur te betalen hebben we gemaakt omdat we wederom door andere mensen op dit idee zijn gebracht. Het zou niet te duur zijn en de natuur in Costa Rica is zo mooi dat je dit nooit allemaal kan zien als je niet zelf kan bepalen hoe je van A naar B gaat. We verblijven in totaal vijftien dagen in Costa Rica waarvan we elf dagen de beschikking hebben over een auto. We beginnen in Liberia omdat de bus ons vanaf Nicaragua hier heen brengt. Achtereenvolgens gaan we door naar: Tamarindo, Monteverde, La Fortuna, Bajos del Toro, Jaco, Uvita, Turrialba en Puerto Viejo. Een drukke planning maar we maken optimaal gebruik van onze waggie.
LIBERIA
De 22e van januari komen we aan in Liberia. Al snel krijgen we door waarom mensen hier maar een nacht verblijven. Er is weinig te zien of te doen in de stad maar er is wel een internationale luchthaven en de stad verbind Costa Rica met Nicaragua. Ook wij komen aan in Liberia vanuit Nicaragua en gaan de volgende dag eindelijk iets doen waar we al weken naar uitkijken. Een auto huren! Costa Rica is namelijk toch al schreeuwend duur dus waarom maken we het niet nog prijziger en gaan we gewoon rondcrossen in een 4x4. De feestvreugde wordt alleen al vrij snel verstoord. Zijn we net ingecheckt bij het hostel, wordt ons verteld door de eigenaar dat we waarschijnlijk veel meer gaan betalen dan 33$ per dag. Met argwaan horen we het aan maar hij dringt aan om toch even te bellen. En ja hoor, hij krijgt gelijk. Al vrij snel weet de receptioniste van Alamo car rental mij te vertellen dat de verzekering die in onze ogen 100% dekt, eigenlijk alleen een lokkertje was en maar 50% dekt. Kut. Daar gaat onze droom van een ‘goedkope’ auto. Het nieuws geeft ons gelukkig wel wat tijd om ons voor te bereiden op morgen, wanneer we de auto echt gaan ophalen. Vicky en ik houden een generale repetitie over hoe ongelofelijk verbaast we gaan doen zodra de medewerker ons het nieuws geeft dat we extra moeten betalen. Zo hopen we dat we de kosten toch wat naar beneden kunnen halen.
De volgende dag pakken we de bus naar Alamo en inderdaad, de medewerker verteld ons doodleuk en met een lichte grijns dat we niet de verzekeringen hebben die we dachten te hebben. Vicky en ik zetten meteen, zoals gerepeteerd, onze grootste frons op en vragen hoeveel het dan wel kost. Nou, 480$ extra. Naast de 400$ die we eigenlijk in de begroting hadden staan. We doen ons best om helemaal in ‘paniek’ te raken. Dit kunnen we niet betalen! Hoe kan dit! We zijn opgelicht! We zeggen alles wat in ons opkomt en beginnen ook met andere wachtenden het nieuws te delen. Al snel krijgt de medewerker medelijden en kijkt hij wat hij kan doen. 360$ is zijn laatste bod en ook al proberen Vicky en ik nog meer te doen, is dit het absolute laagste wat hij kan bieden.
Ook al is dit nog steeds bijna het dubbele van wat we wilde, voelen we ons wel de morele winnaar en hebben we ontzettend veel zin om te beginnen! De eerste trip gaat naar Tamarindo maar we maken een grote omweg naar een ander strand, Playas del cocos. De auto is een middelmaat SUV, we kregen ook nog een gratis upgrade, en rijdt geweldig. De wegen in Costa Rica zijn namelijk perfect, totdat je van die paar geasfalteerde wegen gaat. Het merendeel rijd je dus over zanderige wegen vol met gaten en plassen. De 4x4 modus is dus direct al veel gebruikt en heeft ons op dag een al veilig door een rivier geloodst.
TAMARINDO
Het is nog even licht wat ons de tijd geeft om vanuit de auto een eerste indruk te creëren van Tamarindo. Wat we al dachten, het is enorm toeristisch. Het zorgt ervoor dat we San Juan del Sur in Nicaragua al meteen meer waarderen want dit was tenminste nog wel een backpacker plaats te noemen. Tamarindo is echter San Juan op steroïde. De enorme vijf sterren resorts vullen de kustlijn en alles is schreeuwend duur. Voor een biertje betaal je al snel 3/4€ en Beachclubs vragen schaamteloos 6€ voor een cocktail. Ook het eten is niet te betalen en voornamelijk door het financiële debacle met de auto hebben we ons voorgenomen om niet uit eten te gaan in Costa Rica. We hebben immers een auto en kunnen dus veel boodschappen meenemen. De zakken pasta, noodles, bonen en drank vullen al snel de achterbank en het zorgt voor een totaal nieuwe ervaring van het backpacken. Als we gaan kijken voor de te bezoeken hostels heeft niet langer een zwembad of grote bar de voorkeur maar leiden prijs, keuken en gratis ontbijt ons in de zoektocht naar slaapplekken.
Dag twee en meteen de laatste dag in Tamarindo gaan we natuurlijk weer op pad met de auto. We zoeken een mooi strand uit ver van Tamarindo beach. Ook al blijven we hier amper een uur, zorgen we wel dat we een grote omweg maken over alleen maar offroad wegen. We komen langs de kleinste dorpjes in totaal afgelegen gebieden. De gaten in de wegen zijn groot en al zigzaggend maken we onze eigen weg. Vicky probeert zich vast te houden zodat ze niet van haar stoel af trilt en ik kan niks meer zien door de achteruitkijk spiegel want een meterslange stofwolk volgt de auto. Eenmaal aangekomen bij weer een rivier lijkt de weg op te houden. We stappen uit en verkennen het gebied. Al snel komen we erachter dat de weg wel doorloopt maar de weg ook meteen de rivier is. Voor een honderd meter zetten we de auto in een lage versnelling en ploegen we door het water. Ik probeer de grootste stenen en een paar omgevallen bomen te vermijden en we zijn euforisch als het ons is gelukt. Wat een eerste echte trip zeg!
MONTEVERDE
Na twee nachten Tamarindo vertrekken we op 25 januari naar Monteverde. Tot onze blijdschap kunnen we andere backpackers vanuit Tamarindo meenemen. Vick en ik hebben namelijk besloten om andere reizigers mee te nemen op onze ritjes. Bussen zijn namelijk ook schreeuwend duur, voor een reis van een paar uur betaal je al snel 30 tot 60$. Het geeft ons de kans om een leuke compensatie te vragen aan ander reizigers waardoor we toch weer in de buurt van ons budget kunnen komen. De eerste drie uur kunnen we de snelweg volgen. Althans de Costa Ricaanse versie van een snelweg. Het zijn allemaal eenbaanswegen met amper inhaal mogelijkheden of belijning. Het laatste uur gaat tot mijn geluk weer over modderige wegen die zigzaggend ons naar 1500 meter hoogte brengen. We hebben onze passagiers beloofd om regelmatig te stoppen om foto’s te maken, een van de voordelen van een eigen auto te hebben. Maar bocht na bocht zien we weer adembenemende uitzichten en kijken we tientallen kilometers over het landschap. We beslissen op een begeven moment dus maar niet meer te stoppen en wat langzamer te rijden om überhaupt wel aan te komen op de plek van bestemming.
Monteverde is een van de mooiste plekken van Costa Rica. Letterlijk vertaald, de ‘groene berg’, is bijna compleet bedekt met een cloud forrest. Nou lijkt een bos in de wolken niet heel speciaal maar het zorgt voor een totaal andere biodiversiteit en gevoel. We komen aan in het dorp en het lijkt in de verste verte niet op Tamarindo. De wind raast door het dorp, wolken lijken enkele meters boven je hoofd voorbij te schieten en als het regent vliegt het horizontaal voorbij. Monteverde biedt ontzettend veel tours en excursies aan maar geheel in de stijl van Costa Rica is alles verschrikkelijk duur. De hostel medewerker lacht wanneer ik vraag naar de gratis dingen die hier te doen zijn. Met verbazing wijst hij een aantal dingen aan maar snel is onze planning gemaakt. We gaan meteen door naar de ‘Ficus tree’. Wat blijkt, dit was dé activiteit die mijn adrenaline op het hoogste punt bracht. We parkeren de auto aan de rand van een zandweg om op een pad het bos in te lopen. We horen al snel stemmen en komen bij een holle boom aan. Dit is blijkbaar de boom waar we in kunnen klimmen denken we, dus daar gaan we. Erg speciaal is het niet want binnen een paar meter komen we niet hoger en we zijn nog steeds onder het bladerdak. Het was wel leuk maar niet speciaal. Ik zeg tegen Vick dat nu we er toch zijn we net zo makkelijk even door het bos kunnen wandelen. Wederom hoor ik stemmen en luid geschreeuw. We lopen erheen en al snel zien we het, die boom van toenstraks was wel een Ficus tree maar niet dé Ficus tree. Een gigantische boom staat ineens recht voor onze neus. De boom is zeker groter dan alle anderen en ik zal proberen te visualiseren hoe het eruit ziet.
Denk even aan een jungle waarin één gigantische boom staat, licht hellend naar een kant. Denk nu aan een mix van andere, dunnere, bomen en lianen die om die boom heen zijn gewikkeld. De lianen zijn hard en gaan alle kanten op. Haal nu die gigantische boom weg en wat overblijft is een holle boom waar je in kan staan. Als een trap kan je omhoog klimmen helemaal tot in de punt. Omdat de boom dus niet dicht is kun je onder het omhoog klimmen gewoon naar buiten kijken.
We staan samen te springen om naar boven te gaan en ik mag als eerst want plek voor twee is er boven niet. Het begin is makkelijk. De lianen zijn dik en stug en de boom is zo breed dat ik mijn handen kan uitsteken zonder de randen van de boom aan te raken. Ik klim al snel tien meter de boom in zonder enige moeite. Even stoppen natuurlijk voor een foto moment en alles is nog kalm en relaxt. Ik klim verder, de boom wordt smaller en er zijn minder takken die ik vast kan pakken. De hoogte is inmiddels wel 15 meter maar ik voel me op mijn gemak omdat de boom nu zo smal is geworden dat ook al glij ik uit, ik niet ineen keer naar beneden kan vallen. We gaan weer door, nog hoger en de boom wordt nog smaller. Ik denk dat ik inmiddels wel op 25 meter zit en ik moet gaan nadenken over welke arm ik als eerste naar boven steek. De ruimte om mijn schouwers naar boven te steken is er bijna niet meer dus ik moet wiggen om er tussen door te komen. Nog een paar meter en ik kan mijn hoofd door het gat aan de bovenkant steken. Door de helling van de boom kijk ik recht naar beneden en het enige wat ik zie op dat moment is hoe klein de mensen wel niet zijn. Het uitzicht is adembenemend, ik zit boven de bladeren en kan kilometers ver kijken. Ik ben alleen nog niet hoog genoeg want ik kan uit het gat klimmen. Dit is wel gevaarlijk, de wind waait hard en er is weinig houvast. Ik denk aan de gevolgen als ik naar beneden zou vallen. Mijn handen trillen en de adrenaline stroomt als een gek. Ik trek mezelf uit het gat en wurm een been uit het gat om op een grote boomtak neer te zetten. Even wachten voor goede moed en om zeker te weten dat ik mijzelf kan vasthouden hup ik uit het gat en daar sta ik. Alleen, 30 meter boven de grond, de wind giert om mijn gezicht en ik hoor mensen juichen op de grond. Vicky maakt foto’s en ik geniet van mijn uitzicht. Wat een mongool ben ik, maar wat vet is dit zeg.
Ook Vick is zo gek om naar boven te klimmen en ook haar gaat het goed af. Ik vind het bijna nog spannender om Vicky daar boven te zien staan maar zij is super rustig. Hoe kan het ook anders, mijn koele kikker. Wat een vrouw, wat een gek. Plotseling wordt mijn aandacht afgeleid door geritsel niet ver van ons vandaan. Er springen ineens twee kapucijn apen de boom in. Ze zijn totaal niet bang voor ons en zitten enkele meters van mij af rustig eten te zoeken in de boom waar Vick nu bovenaan staat. Snel waarschuw ik Vicky want een van de apen heeft besloten de boom in te gaan en naar boven te klimmen. ‘VICK! Er zitten twee apen in de boom dus schrik niet!’ Binnen een paar seconden hoor ik Vicky. ‘Aaaaarghh er zit een aap onder mij en hij kijkt me aan!!’ Ze vindt het geweldig en is blijkbaar meer onder de indruk van de aap 2 meter onder haar dan van het beklimmen van de boom.
Dag twee, vrijdag 26 januari, kan zeker niet beter worden dan gister. We hebben besloten toch maar te betalen voor een activiteit, natuurlijk wel met studentenkorting. Voor 8$ in plaats van 16$ mogen we het Santa Elena cloud forrest reserve in. Als een echte Freek Vonk lopen we door de jungle te genieten van het uitzicht. Overal bomen en planten, alle soorten en maten die je kan bedenken en iedere boom is bedekt met mos, lianen en ander groen. We hebben goede hoop een panter te ontdekken maar het zit niet mee. Hoogstens zien we een vogel die lijkt op een achterneef van een raaf en een pauw al zien we ook een Tayra. Een kruising tussen een wezel en een aap. Hoog in de bomen zien de twee Tayra’s ons al nog voordat wij ze spotten. Als nieuwsgierige aagjes houden ze ons in de gaten en lijken zij ons net zo interessant te vinden als wij hun.
Die avond was het tijd voor weer een unicum. We kregen voor het eerst in weken weer een warme douche! Ik lieg bijna niet als ik zeg dat deze warme douche ervaring mijn boom klim capriolen zou overtreffen. Een warme douche is namelijk echt een uitzondering op de regel. Het leven van een backpacker is dus echt niet altijd rozengeur en maneschijn.
LA FORTUNA
De rit van van Monteverde naar La Fortuna ging over 150 kilometer van bochtige wegen om Lake Arenal heen. Oorspronkelijk duurde de trip maar een uurtje via de 30 kilometer lange weg, maar Michiel en Annelise waren er achter gekomen dat deze weg inmiddels is weggespoeld. Het is een van de nadelen van de wegen in Costa Rica. Zandpaden spoelen sowieso al snel weg maar ook de geasfalteerde wegen hebben te lijden onder de regen en het bergachtige landschap. We komen in onze hele trip dan ook meerdere zand lawines tegen of delen waar de grond onder het asfalt geheel is weg gezakt.
Toch zijn we blij met deze omweg want het is tot nu toe de mooiste trip van Costa Rica. Eerst rijden we voor een uur zigzaggend langs het meer af. We zijn op weg naar de Rio Celeste en de bijbehorende waterval en rivieren. We worden aangeraden bij aankomst om laarzen te huren maar voor 4$ vinden wij het niet de moeite. Een redelijke fout van onze kant want binnen tien minuten lopen zien we onze tegenliggers al tegemoet komen, wel met laarzen, die compleet onder de modder zitten. Terug gaan was voor ons geen optie want we ontwijken die modderige paden wel. Fout nummer twee was gemaakt want van ontwijken was geen sprake. In de eerste honderd meter nadat het grindpad ophoud zitten we al tot onze enkels in de modder. De schoenen zuigen zich langzaam vol met water en de schoen trekt zich continu vast in de modder. We genieten er wel van want nog niet eerder moesten Vicky en ik zo onze best doen om een waterval of natuurgebied te verkennen. We komen aan bij de waterval en een licht blauwe stroom water buldert van de berg af. Vooral dit blauwe water trekt onze aandacht want het is niet normaal dat een rivier deze kleur heeft. De trek is namelijk ook nog niet voorbij want we kunnen nog hoger nog verder lopen naar de oorsprong van de waterval. Het houdt in dat we nog een kilometer naar boven moeten lopen over paden die nog modderiger zijn. Het pad wordt steiler en mensen glijden zo nu en dan uit. Helaas geen gevallen die met hun gezicht vol in de modder vallen ook al hoop ik daar best wel een beetje op. We volgen de rivier en zoeken naar de plek waar het water niet meer blauw is. Ondertussen komen we nog een hot-spring tegen waar zoveel zwavel gas uit komt dat het onwijs stinkt en iedereen hier zo snel mogelijk een foto maakt en door loopt. Man wat ruikt het toch naar rotte eieren hier. Het pad loopt nog een klein stuk door maar dan zijn we er. We zien twee heldere, kleurloze rivieren en precies waar ze elkaar ontmoeten een witte afzetting onder het wateroppervlak. Langzaam verkleurt het water naar licht blauw hetgeen een uniek aanzicht is. Wat gebeurt hier nu? Blijkbaar zitten er in de beide rivieren twee stoffen die met elkaar reageren. De ene heeft de mineralen die blauw van kleur zijn maar ze zijn zo klein dat de rivier kleurloos blijft. De andere rivier heeft juist stoffen die reageren met die kleine blauwe mineralen. De reactie zorgt ervoor dat de mineralen groeien als mais dat veranderd in popcorn. De blauwe mineralen worden meerdere keren vergroot wat zorgt dat ze langzaam de overhand krijgen en het water kleuren. Weer een interessant fenomeen gespot en volgens mij niet op veel plaatsen in de wereld te aanschouwen.
We reden weer door en kwamen aan in La Fortuna. Een plek vol activiteiten door de omliggende vulkanen. Raften, hot-springs, mountainbiken en hikes de natuur in. Wij besloten echter die avond weer een keer bezopen te worden en wat een slimme keus was dit. Ik heb een aantal tequila op en nuchter kan ik mezelf al een tijdje niet meer noemen. Ik word aangesproken door een Costa Ricaan. Of ik zin heb om te gaan raften. Ja man, natuurlijk wil ik dat wel! Hij geeft wat meer informatie maar door de tequila heb ik het vermogen verloren om kritische vragen te stellen. We praten echter lekker door en ik loop vol enthousiasme naar Vicky en onze Zweedse auto buddies die nog steeds met ons mee rijden en vertel ze dat we morgen gaan raften. We gaan met zijn drieën terug naar de raft-meneer en vragen hoe laat we in de middag kunnen beginnen. Hè? Middag? Het kan alleen om half9 in de ochtend verteld hij. We lachen en verklaren hem voor gek. Want hoe kunnen wij nu met nog maar zes uur te gaan gaan slapen, ontnuchteren en onze kater laten verdwijnen. Vicky verklaard me voor gek en ook mijn enthousiasme wordt minder. Raft-meneer merkt dit onmiddellijk en zakt van 85$ per persoon al heel snel, en aangemoedigd door mijn smekende blik, naar 35$. Nu ben ik verkocht, niet langer vraag ik aan de dames of we mee willen maar ik vertel het ze. We gaan dit doen dames want nergens andere kunnen we dit zo goedkoop doen. Helaas hebben we nog wel maar 5 uur over om klaar te zijn dus we snellen ons maar naar huis om het beetje slaap te pakken. We gaan het nodig hebben.
De wekker gaat en zoals ik al had voorspeld, voelt Vicky zich eigenlijk best redelijk. Zwaar oneerlijk want als er iemand zat was gister dan was Vick het wel. Nu is het echter aan mij om met mijn kater om te gaan en langzaam sleep ik mezelf naar het ontbijt en daarna de bus. Komen we aan bij de bus, vragen ze ons of we een ticket hebben. Verschrikt kijken we hem aan en knikken nee. ‘Ah’ zegt de chauffeur met een glimlach. ‘Jullie hebben bij het hoofdkantoor geboekt!’ Hij lacht en wuift dat we de bus maar in moeten stappen. Ik val meteen weer in slaap en word enigszins frisser wakker als we bij de rivier aan komen. De adrenaline begint al meteen te stromen en de kater glijdt nou verder weg. We gaan raften voor de eerste keer in mijn leven! Onze instructeur Tala geeft ons de belangrijkste informatie en commando’s van wat wij moeten doen als hij left of right, forward of back, stop of go en vooral Go down schreeuwt. Go down is het meest nuttig want roept Tala dit dan moesten we zo snel mogelijk de boot in zakken en op onze hurken gaan zitten omdat we anders uit de boot konden slingeren. Voor Vicky en mij was dit geen probleem. Voor de volslanke madam die achter mij en voor vick zat echter wel. Het duurt dan ook niet lang voordat Tala go down schreeuwt, iedereen de boot in zakt, volslank-mevrouwtje dit niet doet en dus behoorlijk dramatisch achterover de rivier inkukelt. Gelukkig kijk ik net achterom en zie het allemaal gebeuren. Volslank-mevrouwtje is meteen weg onder het water, wel zie ik nog een grote steen waar ze tegen aan moet zijn geknald en onze boot vaart lekker over haar heen. Waar wij verbouwereerd staan te kijken, springt Tala binnen een seconde van de boot. Met een hand houdt hij de boot vast en met de andere graait hij onder de boot en haalt haar als een verzopen kat er onder uit. Nou, poeh, de kater is meteen weg, de toon is gezet en de komende twee en een half uur is het dolle pret en hard werk. Uiteindelijk een van de leukste activiteiten in Costa Rica. De rest van de dag spenderen we half in bed en in het stadje maar in de avond gaan we naar activiteit nummer twee. Zwemmen in een hot spring. De Arenal vulkaan verwarmt het grondwater dermate dat er legio hotels en resorts aan de rand van de berg zijn gebouwd om van het warme water een toeristische attractie te maken. Wij zijn echter niet van plan geld te betalen voor warm water dus we zoeken de enige gratis plek op. We zetten de auto aan de rand van de weg, trekken de zwemkleren aan en lopen half naakt langs de weg via een pad naar de rivier. De rivier stroomt snel op de plek waar je erin stapt maar stroom opwaarts zijn er tientallen natuurlijke baden waar je in kan weken. Al bij mijn eerste stap brul ik het uit want wat is dit weer geweldig. Het is pikkedonker maar kaarsen verlichten de randen van de rivier. Het water is bloedheet en stroomt razendsnel langs je lichaam. We plukken een kaars van de rand en schuifelen naar boven. Het is de beste douche, bubbelbad en sauna ter wereld en zorgt voor een ontspannend einde van de vermoeiende dag.
BAJOS DEL TORO
De 29e van januari gaan we door van La Fortuna via Bajos del Toro naar Jaco. Jaco is voor ons alleen een stop voor een nacht om de weg naar Uvita op te breken. De stad zelf heeft namelijk veel weg van Tamarindo en zodra ik continu een Amerikaans accent hoor, de neon verlichting van de KFC’achtige panden zie en de souvenirs spontaan twee keer zo duur worden ben ik al snel klaar met een stad. We vergeten Jaco dus maar snel, ook al hebben we hier echt wel genoten van het strand, de zee en het eten. Bajos del Toro is namelijk veel interessanter. ‘Onder de Stier’ heet de waterval en is al jaren op rij gekroond tot mooiste waterval van Costa Rica. Het is tevens ook de hoogste waterval met zijn 90 meter en is door zijn afgelegen ligging amper bezocht door toeristen. De waterval wordt, hoe kan het ook anders, gevoed vanuit een kratermeer van weer een vulkaan en valt naar beneden de vallei in. De weg naar beneden is bijgehouden door een Nederlands stel en telt bijna 500 gladde betonnen treden. Het zicht bovenaan de vallei is al immens, het geluid was al van ver te horen maar het is nu al bijna oorverdovend. Eenmaal beneden aangekomen is de waterval nog indrukwekkender, het geluid is te voelen op je borst en de wind die de waterval genereert waait je bijna omver. Een leuk detail is dat bijna alle bladeren in de directe omgeving zwarte randen hebben. Alsof ze in de fik zijn gestoken en zijn uitgeblazen. Wat zorgt hier nu voor, het water heeft een dermate hoge zuurgraad dat het na een tijd de bladeren aanvreet en doodt.
Weer wat info rijker en loopzweet armer stappen we de auto in en vervolgen we de tour. Het hele gebied zelf is namelijk ook prachtig. We rijden eerst door de vallei tussen twee gigantische vulkanen door, langzaam leidt de kronkelende weg ons richting een van de vulkanen om er over heen te gaan richting de Pacifische kust. Nog steeds is de weg grotendeels onverhard en binnen enkele minuten gaan we van 200 meter naar 2000. Onze Toyota Rush heeft het er maar moeilijk mee want met vier mensen en zware backpacks komen we af en toe amper de heuvels op. Zelfs in de 4x4 stand met lage versnelling dan nog gaan we met vol gas amper 5 kilometer per uur. Ik zigzag zoveel mogelijk om de auto wat te helpen en neem zo veel mogelijk een aanloop als er weer een helling komt. Vrij uitdagend want ik ben bang dat als ik te hard over een van de gaten rijd dat ik een van de wielen kwijtraak. Dit is wel een van de redenen om deze auto te huren. We zijn zelfstandig, ondernemend en zien meer dan alle andere backpackers ook al hebben we wat minder tijd.
UVITA
Zoals ik al zei, Jaco deed mijn bloed niet sneller stromen maar het was een goede stop plek om energie bij te tanken. We gaan nu weer door naar een plek wat meer naar ons hart, Uvita. De weg van 130 kilometer gaat nu eens niet over zandpaden maar over de enige grote snelweg van het land dus we zijn er zo. Ondertussen komen we langs Quepos en het Manuel Antonio park. Deze plekken stonden eigenlijk al vanaf dag een op de planning maar door het Amerikaanse hyper toerisme in Tamarindo en Jaco hebben we even genoeg van de drukke plaatsen waar alles veel te druk en duur is. Uvita dus en druk is het hier zeker niet. Goed gevonden door backpackers en surfers en voor ons precies wat we nodig hebben. We slapen in het Tucan Hostel en hebben de komende dagen onbeperkt de beschikking over hangmatten, een paard om te aaien, pooltafel en een Argentijnse chef die luidkeels zijn eigen muziek zingt in zijn open keuken tijdens het koken. Op een kaart in het hostel zien we paden die alleen met een 4x4 te begaan zijn met als eindpunt een rivier om in te baden. Tuurlijk pakken we dus de auto en gaan we erop uit. We knallen over de stenen en ook een rivier oversteek kan niet ontbreken. Het pad leidt ons door een bamboe bos en uiteindelijk komen we aan bij de rivier. We zijn alleen en hebben ook niemand gezien die hetzelfde pad nam. Ik mompel half in mezelf dat ik eigenlijk niet wil zwemmen want ik heb geen droge kleren bij, dus pootjebaden lijkt de enige optie. Vick loopt op dat moment al in haar blote kont langs mij af en neemt de eerste duik. Tuurlijk, waarom denk ik daar niet aan. Weer een bucketlist item afgestreept en een natte auto stoel bespaard.
In de ochtend van 31 januari staan we vroeg op om naar de ‘whale tail’ te gaan. Het is hét Unique Selling Point van Uvita want het strand loopt de zee in en heeft met eb een perfecte en gigantische vorm van een walvissen staart. Niet geheel toevallig is dit ook een natuurpark waar je walvissen kan spotten. De walvissen zelf zullen we niet gaan zien maar het strand zelf voldoet al aan onze wensen. Het is nog geen 9 uur en het is nog steeds eb. Het strand is kilometers lang en op sommige plaatsen meer dan 100 meter breed. In de verte zien we het strand de zee in lopen en dit is onze bestemming. We kijken rond, zijn alleen op dit immense strand en zijn onder de indruk van de natuur. De zee is rustig en het strand is vlak, palmbomen zo ver als je kan zien want huizen mogen hier niet gebouwd worden. De mist zien we in de verte van de bergen afdalen en glijdt over de jungle om in de zee te zakken. We horen de zee zacht bruisen met wat vogels op de achtergrond. Wat een rust en wat een uitzicht. Dit is het beste strand van Costa Rica.
De volgende dag is het alweer tijd om afscheid te nemen van Uvita maar niet voordat we een hele familie toekans in de bomen van het hostel zien zitten. We nemen een aantal foto’s en gaan beginnen aan de langste trip tot nu toe. We hebben geen idee waar we uitkomen maar ik kies verschillende plaatsen uit en we zien wel waar het schip strand. Al snel rijden we door palmboom plantages met ik denk wel honderdduizenden palmbomen keurig in rijen. We rijden criscross door de plantage totdat we bij een open stuk aankomen. De grootste rivier tot nu toe doemt voor ons op en ons adrenaline begint de stromen. We zoeken een stuk uit waar we twee meter naar beneden de rivier bedding op kunnen rijden om over te steken. Ik stap uit en loop eerst door de rivier met een stok om de diepte te peilen, het gaat er om spannen. Ik neem een aanloop en Vicky filmt het tafereel. De auto houdt zich goed gelukkig en glijd half over de keien door het water naar de overkant. Deze trip was tot nu toe de mooiste route, we kozen expres om niet de snelweg te pakken maar alleen over bergweggetjes te rijden. Bergkam na bergkam zien we het landschap langzaam veranderen. Om de paar minuten moeten we dus wel even stoppen om weer een foto te nemen. In totaal leggen we maar 250 kilometer af maar zijn we bijna tien uur onderweg om in Turrialba te stranden. Omdat we nu een keer geen medereizigers mee hadden genomen moest er wel op een andere manier geld bespaard worden. We sliepen daarom maar een nacht in de auto. De auto in het centrum naast een restaurant met WiFi en toilet geparkeerd. Stoel in standje achteruit en ramen een stukje open voor de frisse lucht.
PUERTO VIEJO
Het laatste deel van onze reis is aangebroken. We worden vroeg wakker in de auto en we hebben beter geslapen dan verwacht. Als echte kampeerders poetsen we onze tanden met een fles water en spugen we het uit tussen de auto en de deur. Snel vertrekken we naar de supermarkt want we willen nu echt wel even uit de auto. De route deze dag is vrij simpel. Een bospad kunnen we niet meer pakken dus het enige wat ons rest is cruisen over de snelweg. Ik voel me een beetje sip. Het dringt tot mij door dat we nog maar een paar uur de auto hebben. Deels baal ik dat ik geen botsing heb gemaakt dus die verzekering eigenlijk voor niks heb gepakt. Maar vooral ben ik verdrietig dat ik de vrijheid weer terug moet geven. De auto bracht ons alles. We hebben mensen leren kennen door de auto. We hebben genoten van ons tweeën in de wildernis en we hebben meer gezien van Costa Rica dan we ooit hadden gedacht. Ik weet van mijzelf dat ik vaak moeite heb met het nemen van afscheid, maar ik ging er altijd vanuit dat dit zich alleen beperkte tot mensen. Nu het afscheid echter zo dichtbij komt weet ik wel beter. Ik wil ook geen afscheid nemen van onze auto.
Vanaf twee tot vijf februari verblijven we in Puerto Viejo. Wederom een toeristische plaats maar ditmaal aan de Caribische kust. In plaats van een hostel midden in het dorp kiezen we ervoor om een paar kilometer verderop te zitten. Het dorp is toch te duur om continu van bar naar bar en winkel naar winkel te struinen dus om we verleiding te weerstaan zitten we nu in dit hostel. Pal aan het strand tussen de palmbomen, de zee is nu helaas niet azuur blauw maar wat geeft het. Ik geniet vooral van de palmbomen want na dag een krijg ik door dat we gratis de boom in mogen klimmen om de kokosnoten er uit te halen. We drinken vanaf nu alleen maar ‘cocoloco’, kokosnoot melk en rum. Heerlijk!
Naast zon zee en strand ondernemen we maar een echte activiteit deze dagen. We huren de fiets en vertrekken naar het Jaguar Rescue Center en zoals de naam het al doet vermoeden vind je hier geen enkele Jaguar... Een beetje misleidend maar het maakt niks uit want het centrum is puur bedoeld voor de opvang en het voelt goed een bezoek te brengen. Er werken alleen vrijwilligers en de opbrengst van tours gaat volledig naar alle luiaards, apen, katachtigen en vogels. Vicky kan haar geluk niet op wanneer ze eindelijk binnen een meter van een luiaard staat en ik geniet om naast een krokodil te staan. Het is ons geld goed besteed en geeft ons de nodige informatie over de wildlife van Costa Rica.
END
Costa Rica’s topografie is extreem divers. Van hoge bergen met dichte jungle bedekt onder de wolken tot aan vlaktes en boerderijen. Het land heeft van alles wat en is tot nu toe het meest ontwikkeld van alle landen tot nu toe. Ik moet alleen wel zeggen dat niet alles hier rozengeur en manenschijn is voor de locals. De prijzen zijn duur en dit kan deels gecompenseerd worden door de hogere lonen. Maar niet iedereen profiteert hiervan. Daarom worden we hier ook er vaker op gewezen dan in de vorige landen dat we geen spullen op het strand moeten laten liggen want de locals weten het wel te vinden. Ook zijn we te weten gekomen dat de jacht op dieren hier regelmatig plaats vindt, ook al is het verboden. De mensen moeten hier soms wel want het eten is soms te duur. Zelfs Vicky en ik schrokken van de prijzen in de supermarkt die zeker niet onder doen voor de prijzen van de Albert Heijn. Ik denk echter wel dat dit in ieder land plaats vindt en alleen omdat veel hier zo goed geregeld is verschuift de aandacht naar punten zoals deze.
Al met al vertrek ik met mixed feelings uit Costa Rica. Eigenlijk hebben we zo ongelofelijk veel verschillende dingen gedaan en hebben we echt het land kunnen ontdekken. Het zou daarom ook een van de beste landen tot nu toe moeten zijn. Toch komt Costa Rica niet in de top drie mocht ik die moeten aanwijzen. Misschien ligt het aan de dure prijzen maar vooral denk ik aan het aanwezige massa toerisme en de westerse invloeden die je overal ziet. Het leek bij tijd en wijlen alsof we op vakantie waren in Spanje anders dan we aan de andere kant van de wereld waren. In Nicaragua of Guatemala hoef je namelijk maar een keer je ogen open te doen om te weten dat je niet in Europa bent. Toch was het een super unieke ervaring om een land zo divers als Costa Rica te doorkruisen met een auto, zoveel vrijheid midden in de mooie natuur.
-
09 Maart 2018 - 16:40
Ine:
Weer een mooi verhaal Mark, prachtig geschreven x -
09 Maart 2018 - 19:26
Claire:
Wauw Mark. Wat een superverhaal weer!
Heerlijk genieten van elkaar en de reis! -
10 Maart 2018 - 12:16
Pascal:
Westers maar wederom indrukwekkend!!!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley