Colombia 1 - Reisverslag uit Medellín, Colombia van Mark Helvoort - WaarBenJij.nu Colombia 1 - Reisverslag uit Medellín, Colombia van Mark Helvoort - WaarBenJij.nu

Colombia 1

Door: Mark van Helvoort

Blijf op de hoogte en volg Mark

25 Maart 2018 | Colombia, Medellín

Colombia, voor de een het gevaarlijke land van drugs en geweld, voor de ander het beste land van Zuid Amerika. Het begin van Zuid Amerika is hier en na ongeveer vier maanden zijn we eindelijk daar. Colombia is groot dus we nemen ongeveer een maand voor het land om alles proberen te zien. We weten echter nu al dat dit nooit gaat lukken. Er is zoveel te zien en het land is zo divers dat we voor nu de populairste bestemmingen gaan bezoeken. Met de familie beginnen we in Cartagena, Taganga, Minca en Santa Marta. Na het afscheid gaan wij door met de Ciudad Perdida trek. Een meerdaagse trekking over meerdere bergketens naar de ‘verloren stad’ van de inheemse Tayrona bevolking. Hierna mogen we weer even terug naar Cartagena voordat we door gaan naar Bogota, de Tatacoa woestijn, Medellín en Salento. Als laatste gaan we door naar Ecuador hetgeen nog een hele tour opzich is.

CARTAGENA
Ik had het al een beetje verwacht. We komen aan in de haven van Cartagena en natuurlijk staat het welkoms committee ons op te wachten. Wat een apart gevoel, daar staat je vader ineens op de steiger in een totaal nieuw land. Naast hem staat Wim in zijn kleurige korte broek en Rion en Emmy komen al zwaaiend aangelopen. Wat een vertrouwd begin van Colombia en wat gaan de komende dagen leuk worden. Lekker ook want deze dagen geen ‘streetfood’ voor ons maar mooie restaurantjes met placemat, echte stoelen en alles wat daarbij hoort. Wat ook even wennen is, is het arriveren in de meest luxe hotels tot nu toe. We slapen in Cartagena in een luxe art hotel recht voor het kasteel van San Felipe. Wat een kamer en vooral, wat een bed! Meer dan twee meter breed en lang dus wat een ruimte. We zijn maximaal twijfelaars gewend van amper 1.50 meter dus de nacht is even wennen. Niet langer vallen we in slaap met armen en benen ingetrokken maar het voelt zowaar alsof we samen alleen in een bed liggen. Ook wel eens lekker. Later die dag trekken we de stad in en Cartagena heeft met afstand het grootste oude centrum tot nu toe. Een grote muur loopt om het luxe en rauwere backpackers deel heen.
Straat artiesten zoals een mannelijke vettige Shakira, mime spelers en een street dance groep komen voorbij en allen vragen ze om een kleine bijdrage. Natuurlijk kan Pascal het niet laten om de gezamenlijke pot lekker uit te geven en volgens mij was vettige Shakira hier uiterst blij mee. In de avond verlaten we de familie even om afscheid te nemen van de zeil groep en dan is Panama officieel afgelopen en kan Colombia beginnen.

TOTUMO & TAGANGA
Na een dag gingen we al meteen door, we moesten wel door onze vertraging van twee dagen met de zeilboot. Vicky en ik komen toch wel terug in Cartagena dus we hebben zin om aan de roadtrip te beginnen. Zes personen, vijf grote reistassen en evenzoveel kleine rugzakjes in een op papier zeven persoons auto. De goede moed zakte even in onze schoenen toen we de auto kregen maar na drie keer passen en meten kregen we de kofferbak toch dicht. We maken eerst even een tussenstop bij de Totumo vulkaan. Een gigantisch gevaarte van wel 13 meter hoog... Het speciale is dan ook niet de omvang dan wel het materiaal waar deze vulkaan uit bestaat. Het is een mega modderbad en hoe zeer ik de hele familie ook in dat modderbad wil dompelen, krijg ik alleen Pascal en Vicky mee. We lopen omhoog en moeten via een trap de modderkrater in. Ik mag als eerste en of het de hoffelijkheid van Pascal en Vick is betwijfel ik want volgens mij wilden ze controleren of ik niet meteen de diepte in zou zinken. Het tegendeel is waar want de modder heeft een veel hogere dichtheid dan het menselijk lichaam. Ik glij dan ook zacht de modder in en lig plat op m’n rug bovenop de modder. Vick en Pascal volgen snel en onze spontane lach stopt de eerste minuten niet. We krijgen een heerlijke massage en ervaren bijna complete gewichtsloosheid. De pret is nog niet over wanneer we uit de vulkaan komen want beneden staan drie vrouwtjes ons op te wachten. Ze nemen ons aan de hand mee naar een meer om eens even goed geschrobd te worden. Grondig zijn ze zeker want ik krijg liters water over mijn gezicht en vingers in m’n oren. Vick slaat opeens een lichte gil en als ik omhoog kijk heeft haar schoonmaakster d’r bikini in haar hand en maakt de mijne een gebaar dat ze mijn zwembroek wil hebben. Daar zitten we dan met z’n drieën, poedelnaakt naast elkaar en Wim die vanaf de kant het tafereel met een lach aanschouwt.
We frotten ons weer de auto in en gaan door. De weg zelf naar Taganga is weinig bijzonder. Het enige opmerkelijke is deze keer niet de natuur, die is dor en vlak, maar de mensen en de hokjes waar ze in wonen. Het ‘rijke’ en schone Cartagena met haar torenhoge witte gebouwen is een groot verschil met de favela achtige wijken die we onderweg tegen komen. Met geluk bezitten de mensen hier een drie bij drie kamer van baksteen. Maar huizen die opgetrokken zijn van alle stukken resthout en ander afval die een mens kan vinden zijn vaak de norm. Massa’s afval liggen op hopen en waaien tussen de huizen door, kinderen spelen op geïmproviseerde voetbalveldjes en mannen zitten voor hun hok op een plastic stoel. Enkele proberen je ramen te wassen of vis en snacks te verkopen langs de weg. We hebben in de auto een discussie. Hoe erg is dit wel niet voor deze mensen? We tobben tussen de westerse en lokale normen. Geen eigendommen, leven in de rotzooi en geen zicht op ‘goed’ werk. Hoe erg is dit nu voor deze mensen? Ik denk aan ervaringen in Azië, mensen bezitten niks en zijn tevreden en compleet gelukkig door samen te leven met vrienden en familie. Tuurlijk heb ik medelijden met deze mensen want graag zie ik dat ze net zo fortuinlijk zijn als ik. Maar ik denk dat ze amper een idee hebben van hoe het is in Europa en ze ook niet eens in onze koude (dubbele betekenis) en individuele samenleving willen wonen.
In de avond verkennen we nog even kort Taganga en de stad is toch even anders dan ik had verwacht. Ik dacht een kalm vissersdorpje tegen te komen waar het luidste geluid uit een kip komt en de snelste persoon de visser is die zijn waar wil verkopen aan de lokale visboer. Kom ik daar toch even van een koude kermis terug want de ‘boem, boem’ muziek (volgens mij Wim zijn omschrijving) galmt om onze oren en het lijkt alsof de jeugd uit Cartagena hier zijn kamp heeft opgeslagen. Met moeite kunnen we elkaars verhalen volgen dus diepe gesprekken gaan we niet hebben. Toch is het wel lekker om even langs de boulevard te lopen en de zee rustig langs de vissersboten te zien glijden. Jeugd zit op het strand met een flesje drank en een bruiloft met de bijbehorende zatte gasten dansen onder begeleiding van een bandje.

MINCA
We vertrekken de volgende dag richting de El Dorado Lodge grofweg 17 kilometer vanaf Minca, een outdoor backpackers plaats midden in de noordelijke bergen van Colombia. De familie, met uitzondering van Pascal want die vindt alles toch wel leuk, heeft dolle pret met de bestemming. Er is namelijk niets te doen behalve vogels te spotten dus ze hebben er ‘zin’ in om tussen de mede boomknuffelaars te zitten. We zijn er echter nog niet, want wat we niet wisten is dat de 17 kilometer lange weg eigenlijk niet te doen is met onze auto. Het duurt dan ook uren voordat we enkele kilometers af leggen en die ‘zin’ wordt er niet beter op. Op een moment komt een grote pick-up truck ons tegemoet. Hij doet zijn raam naar beneden, kijkt naar onze auto, naar ons, en weer terug naar de auto. Hij geeft aan dat het nooit gaat lukken om de laatste 4 kilometer zo af te leggen. Hmm, wat nu? Gelukkig hebben we een paar honderd meter terug een huisje gezien dus we gaan daar heen om even iets te eten en om informatie te vragen. In ons steenkolen Spaans en het heftige dialect van de eigenaresse communiceren we dat we omhoog moeten. Ze snapt het wel en biedt ook nog eens aan dat we onze auto hier kunnen laten staan. Terwijl de rest wacht op de taxi beginnen Vick en ik aan de tocht naar boven. We moeten toch gaan trainen voor de hike naar de Ciudad Perdida dus waarom zouden we niet nu al beginnen. Het is wel weer even lekker om te lopen want na dagen op een boot en het rustige Panama zijn onze benen een stuk minder gewend geraakt aan de afstanden die we normaal te voet afleggen. Als we na een goed uur aankomen staat de immens vriendelijke Kevin ons al op te wachten. Kevin, de manager, gaat in de komende dagen zeker mijn grote vriend worden want zijn uiterst dienstbare houding is gewoon aandoenlijk. De rest wordt afgezet met de truck en het duurt niet lang voordat de eerste vogelspotters ook in het hotel aankomen. Dit zijn de echte vogelaars hoor. Volledig in het groen, goede stappers en zowel een verrekijker als telelens om de nek. Rion kan haar lach nog net inhouden en Wim heeft zijn scherpe opmerking alweer klaar.

De volgende twee dagen gaan er niet anders aan toe. Het moet gezegd worden, we zitten op ongeveer 2000 meter hoogte dus de 100 meter van ons hutje naar het restaurant is al meer dan genoeg voor iedereen. Pascal, Vicky en ik trekken de hoogte nog wel dus we kunnen niet anders dan even wat wandelingen te maken. Niet voor de vogels hoor want zo’n natuurliefhebbers zijn we ook weer niet maar zeker wel voor de prachtige vergezichten en de natuur. Na twee nachten is het ‘actieve’ deel voorbij en nu mogen we uitrusten in een resort nabij Santa Marta. Pascal, Wim, Vick en ik lopen de vier kilometer terug naar de auto terwijl de dames op de tassen passen. Samen met Wim heb ik het over de vakantie en andere dingen en dan wordt het toch wel duidelijk dat ook Wim heeft kunnen genieten van deze plek. Voor het eerst in zijn leven in de jungle, midden tussen de bomen en planten en geen modern leven in het zicht. Ook de rest heeft er zeker wel op een bepaalde manier van kunnen genieten dus ook ik ben blij. We gaan nu aan de andere afdaling beginnen, de resterende 13 kilometer van de parkeerplek terug naar Minca. We zetten alle dames met de tassen in de taxi en met Wim, Pascal en ik hobbelen we naar beneden. De extra paar centimeters speling die we nu hebben scheelt een hoop en samen leiden we Pascal de chauffeur naar beneden. Om de zoveel meter stappen we uit om aanwijzingen te geven want man wat is deze weg een gatenkaas. Maar het is gelukt, de carterpan onder de auto heeft zeker een paar additionele krassen meer maar de auto doet het nog dus op naar het resort.

SANTA MARTA
Wat kan een mens toch genieten. Vier dagen in een resort aan het strand, een prachtige privé kamer, buffet als ontbijt, meerdere zwembaden en obers die op commando een ijskoud biertje komen brengen. Man wat zijn Vick en ik dit niet gewend maar wat went het snel. Totale ontspanning en drie keer per dag mogen we ons vol proppen met de heerlijkste pasta’s, zeevruchten en biefstukken. Ik kan me in deze dagen er nog net toe zetten een korte city trip naar Santa Marta te ondernemen. Eerlijk, ik begrijp niet waarom blogs zo negatief zijn over de stad. Eén ding klopt misschien en dat is dat er honderden straatverkopers zijn. Je kan geen drankje drinken zonder dat er rollen met armbandjes, brillen of bedelaars voorbij komen. Ook zitten we continu in de muziek of worden er dans shows gegeven waarbij je continu de peer pressure voelt om de ene na de ander een paar peso’s te geven. Maar dan nog, het draagt bij aan de charme van een stad en het oude centrum is prachtig. Parken, kerken en oude twee verdiepingen tellende Spaanse huisjes in alle kleuren van de regenboog. Paarse muren en oranje kozijnen, twee kleuren groen of geel en rood. Alles past bij elkaar. We lopen het centro historico meerdere keren rond langs alle marktkramen en toerist offices om de tour naar Ciudad Perdida te boeken.

Op 1 maart moeten we helaas eerst afscheid nemen van Ome Wim en Tante Emmy. Helaas, het was super leuk en we hebben enorm veel gedaan. Nog een keer samen ontbijten, nog een schuine grap van Wim en het vaarwel was daar, maar niet voordat ik de overige ruimte in hun koffers had ingepikt met mijn overbodige spullen. Nu zijn we nog steeds niet alleen want er zijn er gelukkig nog twee over dus we gaan met zijn vieren naar National Park Tayrona. Pascal was zo slim om tickets te reserveren wat ons een meterslange wachtrij bespaarde. We parkeren de auto en beginnen aan de hike. We lopen gelukkig nog geen twee uur in de hitte door een geweldig landschap. Voor het eerst lopen Vick en ik in een park en zien we om de tien minuten een verschillend landschap. Een bos met loofbomen en lianen, gigantische palmbomen in de jungle, mangrove bossen en overal enorme keien om op en over te klimmen. We lopen een dik uur en komen bij het eerste strand aan. Of we hier maar niet willen zwemmen, staat er op een bordje. Er zijn hier al meer dan 100 mensen verdronken dus “word geen deel uit van de statistieken” staat er. We lopen dus maar snel door naar Playa Piscina. Een natuurlijk zwembad van meerdere voetbalvelden groot door een natuurlijk rif om het strand. Hier kunnen Vick en ik voor het eerst Pascal en Rion voorstellen aan het azuur blauwe water. Dit is de idyllische caribean, bijna sneeuw wit zand, lichtblauwe zee en palmbomen aan het water. We genieten nog even van de koele zee en eten wat op het strand alvorens we terug gaan. We doen de terugweg alleen niet lopend want graag wil ik Rion na tientallen jaren weer op een paard helpen en Pascal überhaupt voor het eerst in zijn leven zien paardrijden. De glimlach is niet van Rion’s gezicht af te poetsen en ook Pascal zit redelijk comfortabel op zijn merrie. Bijna zonder begeleiding zelfs want de eigenaars sjokken rustig achter ons aan want de paarden weten wel de weg. Ook voor Vick en ik is het weer genieten want Guatemala is alweer even geleden dus een uurtje paardrijden is meer dan welkom. Onze paarden zijn echter iets minder tam want ze willen beide maar al te graag voorop lopen. Om en om lopen we aan kop maar uiteindelijk heeft Vicky’s hengst de langste adem en het duurt dan ook niet lang voordat Vick eruit is genaaid. Mijn paard lijkt inmiddels al kapot en is niet meer vooruit te branden. Ik vind het wel best want m’n billen beginnen nu toch wel gevoelig te worden. Vol van een indrukwekkende dag stappen we in de auto en gaan we nog even genieten in het resort.

Weer breekt een dag van afscheid aan en deze keer doet het net wat meer zeer. Pascal en Rion gaan terug naar Cartagena en zetten ons eerst nog af in Taganga waar we morgen worden opgehaald voor de Ciudad Perdida trek. Nog een keer volstoppen tijdens het ontbijt, nog een keer samen buurten op het strand en tot slot, nog een laatste biertje samen. Wat verschrikkelijk, afscheid nemen. Het is alleen onvermijdelijk en ik probeer luchtig te blijven. In papa’s ogen kijken wil ik niet want dan dringt het echt door. Toch doe ik het en ook al zien we elkaar weer binnen drie maanden, hebben we dan een mooie vakantie voor de boeg, dan nog doet het zeer. Deze keer heb ik gelukkig een schouder om mijn hoofd op te leggen en mijn gedachte af te leiden. De dag zelf is een van de minst leuke maar we hebben toch niets gepland. We moeten namelijk wel rustig aan doen want morgen gaat het beginnen.

CIUDAD PERDIDA
Wat begint? De Ciudad Perdida trek. Een hike van meer dan 55 kilometer door de jungle naar de ‘verloren stad’. Een stad honderden jaren bewoond door de Tayrona’s maar uitgeroeid door de Spanjaarden. Jaren lang onaangetast en onontdekt. Tot pak em beet 45 jaar geleden wanneer boeren (lees rovers) de stad ontdekken in 1972. Drie jaar lang gaan ze hun gang en plunderen de stad op zoek naar goud, edelstenen en inheemse kunst. De zwarte markt werd overstroomd met deze onbekende voorwerpen en trok de aandacht van anderen. Pas als er tijdens een ruzie de oorspronkelijke ontdekker van de verloren stad wordt vermoord is de maat vol. De overheid wordt ingelicht en de stad bewaakt. Nu, al die jaren later, is het een top bestemming geworden voor toeristen die het waard vinden om zich uit te putten, te slapen in hangmatten en door de intense hitte en vochtigheid te lopen. Berg na berg, muggenbeet na muggenbeet, het moet het allemaal waard zijn om de onaangetaste natuur te ontdekken samen met de inheemse bevolking die nog steeds leeft in de natuur.
Om 8 uur worden we opgehaald en gaan met een groep van 12 mensen beginnen aan de komende vier dagen. Deze keer geen stortvloed aan Duitsers maar domineren Fransen de groep. Ik laat aan jou de keus om te beslissen wat erger is. Voordat we beginnen krijgen we eerst nog een geweldig bord lunch. Kip van het spit met eindelijk weer eens rijst en bonen. Diegene die in Nicaragua zijn geweest smullen van de nostalgie en met een volle buik beginnen we aan de trek. We lopen vandaag 3,5 uur en stijgen naar 650 meter hoogte om vervolgens het dal in te dalen naar 400 meter. Uiteindelijk gaan we over de 1300 meter hoogte heen dus we hebben nog wat voor de boeg. Eberth, onze gids uit Venezuela, loopt voorop en samen hebben we de eerste twee kilometer genoeg adem om over de huidige situatie in zijn land te praten. Zes maanden geleden is hij gevlucht, niet alleen voor zijn veiligheid maar ook om economische redenen. Ik zie de frustratie in zijn ogen en hoor het in zijn stem als hij over de politiek praat. In Venezuela noemen ze Nicolas Maduro als ‘Malburo’, een ezel, en zo denkt Eberth er net zo over. Hij spreekt perfect Engels en goed Frans, allemaal om te zorgen dat hij langer bij zijn huidige twee banen kan werken en zo zijn familie thuis kan ondersteunen. Ik denk aan de bedelende Venezolanen in Santa Marta, zo hulpeloos zoals ze erbij liepen. Eberth is gelukkig niet zo, het is een man met potentie en heeft genoeg plezier in zijn werk om over te komen als een man die gelukkig is. De komende 3 kilometer is echter een stuk stiller. We zijn begonnen aan de klim naar boven en de groep rekt zich uit als een slinger en breekt op verschillende plaatsen kapot. Het is bewolkt gelukkig maar o zo vochtig. Het duurt nog geen tien minuten voordat de zweetdruppels van mijn kin op mijn knieën vallen en mijn shirt doordrenkt raakt. Erg veel gesprekken vinden er niet plaats want het is te warm en te zwaar. Toch kan ik genieten, we lopen vaak langs de bergen of over een bergkam met goed uitzicht links en rechts. Het landschap is groen en divers. We lopen het ene moment in dikke jungle en als we de hoek om gaan kijken we kilometers ver naar de bergen om ons heen. We zien afgebakende stukken berg met plantages, grote lege groene stukken gras op glooiende heuvels omringt door grote bomen en planten. Niet veel later hebben we top één gehaald. Nog 2,5 kilometer voornamelijk afdalen en we zijn in het eerste kamp. De euforie is al merkbaar en voordat we het weten zijn we er. Ook nu stopt het landschap niet met veranderen. Het geluid van een stromende rivier vult de vallei. We lopen door een geul gevormd door water in het regenseizoen. De kleur van het zand is donker rood en verbaast iedereen want tien minuten geleden was het zand nog net zo wit als de stranden van de San Blas. Niet veel later kan Eberth ons vertellen dat we een mega snelle groep zijn. We hebben niet 3,5 uur gelopen maar zijn na iets meer dan 2,5 uur aangekomen in het eerste kamp. We zitten in een mini vallei en links en rechts van de berg zijn open hutten gebouwd. Door het midden stroomt een rivier en een hangbrug waar maximaal drie mensen op mogen verbind de oevers. We worden naar een van de hutten geleid met eigen keuken, tafels en 30 stapelbedden keurig op een rij. Snel kleed ik me om en ga met de groep naar het natuurlijke zwembad. Ik neem een zeepje mee en voor het eerst was ik me als een echte Robinson in de koude rivier. Het zorgt voor nog meer geluk want wat hebben Vick en ik genoten van deze dag. We springen nog een keer van een klif af in het water van de rivier en voordat we helemaal droog zijn staat er voor iedereen een gefrituurde vis met rijst klaar. Wederom is het een top maaltijd en een ideaal slot van de dag. Het is inmiddels 21 uur en iedereen is kapot. Morgen beginnen we om 5 uur dus Vick en ik kruipen ons bed in, voldaan maar afgepeigerd.

De wekker gaat of moet ik zeggen de 30 wekkers gaan af en natuurlijk zit er wel een irritant deuntje tussen waarvan de eigenaar niet wakker wordt. Slaperig ben ik niet want ik heb er zin in. Vandaag staat er 8 uur lopen op de planning maar Eberth is zeer positief over ons kunnen om binnen 8 uur aan te komen, want we zijn nu al een record groep. Het eerste deel is officieel 3,5 uur lopen en begint redelijk vlak. In totaal gaan we vandaag ongeveer drie valleien door waardoor we dus ook flinke klimmen moeten maken. Ik loop met Vick en twee anderen steevast voorop om het tempo te bepalen, zo kunnen we steeds wachten op de rest van de groep en wat extra rust pakken. Al binnen een half uur vallen onze monden open van ontzag. Wat een uitzicht. We hebben de velden met georganiseerde landbouw achter ons gelaten en de jungle begint het uitzicht te domineren. We voelen ons alleen op aarde en alleen een inheemse man of kind passeert ons af en toe met een muilezel. Ze hebben witte lakens aan, optioneel een kleurvolle ketting en zowel mannen als vrouwen hebben lang zwart haar. De kinderen hebben vegen op hun gezicht en vragen iedere keer om zoetigheid als we langskomen. ‘Dulce dulce dulce!’ roepen ze. Als er iemand toevallig in zijn tas open ritst lopen ze allemaal zo snel mogelijk naar diegene toe. De kinderen worden helaas teleurgesteld want niemand heeft snoep bij. Voordat we het door hebben zijn we bij het eerste kamp voor de lunch, ook al is het nog maar half 9. We hebben het eerste deel in maar 2,5 uur gedaan! Trots is Eberth want nu kan hij ons langer meenemen naar de rivier en waterval. Ik ben op mijn beurt blij want de zon is eindelijk doorgebroken dus ik heb nu meer tijd om mijn kleren te wassen en vooral te drogen. Alles is vochtig en niks droogt als de zon niet schijnt. En die zon heb ik wel nodig want ik heb met mijn slimme kop eigenlijk maar een shirt meegenomen voor de komende drie dagen.
We krijgen na twee uur wachten de lunch en vertrekken met een volle buik. Nog 4,5 uur lopen en dit wordt het belangrijkste stuk. Eberth houdt ondertussen rekening met onze loopsnelheid en verteld dat we binnen 20 minuten bij een inheemse stam aankomen. De Kogi’s. We moeten stil zijn, de Kogi leiders hebben op dit moment een bespreking. Normaal woont er niemand in dit grote drop met ongeveer 20 ronde huisjes van klei en rieten daken maar alleen bij belangrijke momenten zijn ze hier. Alle 140 Kogi families worden dan uitgenodigd mits de bespreking hun beïnvloed. Pas hier krijg ik het gevoel alsof ik echt in hun achtertuin rondloop. Continu waren we omringt door andere westerse met ‘onze’ kleding. Nu, kilometers ver van de bewoonde wereld in de jungle zijn we in de minderheid en gaat het leven zoals de Kogi’s dat willen. Kleine varkens grazen tussen de ananas planten en bananen bomen. Muilezels tillen zware lasten terwijl honden rustig mee lopen. Kinderen spelen met water of rennen achter elkaar aan tussen de ronde bruine hutjes. Het is allemaal zeer primitief maar dit is waarom we deze trek zijn gaan doen. We lopen door. Nog een uur over paden die licht stijgen en dalen en dan begint het echt zegt Eberth met een lach. ‘The next hour is only up, up, up. This is what I call: The leg killer’. Ik complimenteer Eberth met zijn kunsten om ons gerust te stellen maar hij haalt zijn schouwers op. Dit is zoals het is zegt hij en we gaan beginnen. Al binnen tien minuten snap ik wat hij bedoeld. De rotsen en wortels liggen iedere keer zo’n stuk hoger dat ik mijn handen op mijn knieën duw om omhoog te komen. De stukken met alleen zand zijn nog lastiger want je kan je voet niet eens afzetten. Mijn bovenbenen verzuren en de kuiten branden. Zweetdruppels komen van alle kanten en stromen van mijn wenkbrauwen m’n shirt in. Ik voel de druk en hitte naar mijn hoofd stijgen tot een knallend hoogtepunt maar we gaan ook snel. We lopen wederom met vier backpackers en Eberth en zijn de rest al lang kwijt. Er zit niets anders op dan doorgaan. We kijken niet langer om ons heen maar ons leven speelt zich af een meter voor onze neus. We motiveren elkaar en genieten ten volle als we af en toe 20 meter kunnen lopen op redelijk vlakke grond. Even herstellen, rondkijken en een foto maken en daar gaan we weer. Vol van vreugde ben ik als ik de top zie. Maar 45 minuten gelopen zegt Vick en we zijn allen de terror al vergeten omdat we een van de snelste zijn en we een bak met fruit als beloning zien staan. Vanaf nu is het nog maar anderhalf uur en bijna alleen nog maar naar beneden. We steken nog een paar rivieren over maar lopen verder door dichte jungle in niemandsland. Uiteindelijk, vertrokken om 6:15 en aangekomen rond 16:00 komen we met een toptijd aan in het Paradiso camp en staat er een koel biertje en gigantische bak popcorn op ons te wachten. We nemen verplicht een ijs en ijs koude douche en kunnen niet wachten op ons bed. Morgen gaat de wekker weer om vijf uur.

Dag drie en het moment waarop we al twee lange en vermoeide dagen op wachtte. Ik had geen idee dat deze dag nog zwaarder zou worden dan de dagen daarvoor. Om vijf uur staan we toch nog redelijk fris op en hiken 30 minuten langs de rivier omhoog. De weg is nog nooit zo smal geweest en over een richel langs de rivier schuifelen we door. We zijn er echter nog niet want de entree naar de Ciudad Perdida staat voor onze neus. 1200 treden stijl omhoog zonder reling of houvast. Het is een wonder opzich hoe de Tayrona’s dit honderden jaren geleden hebben weten te bouwen. Ze hebben delen van de onwijs steile berg afgegraven en daar keien in verband neer gelegd variërend in grootte van 20 centimeter tot meters breed. Ook al zijn de benen nog fris dan nog is het een hele klim. Wetend dat ik er bijna ben geef ik niet op maar de benen branden en op het moment dat ik een keer omkijk verlies ik bijna mijn evenwicht. Het is een wonder dat hier nog nooit iemand is overleden door een val.
Als we in de verloren stad aankomen is iedereen direct positief verrast. Alle toeristische operators gebruiken namelijk allemaal dezelfde foto als promotie. Daarom temperde ik mijn verwachting van wat ik aan zou treffen. Dit had ik niet hoeven doen want de stad is gigantisch. Alle ruïnes zijn cirkelvormige funderingen omdat de houten huizen al lang zijn vergaan. De funderingen variëren echter enorm van elkaar. Sommigen zijn enkele meters breed maar de grootste meten meer dan 20 meter in doorsnee. Tot nu toe zijn er nog maar 350 funderingen van huizen opgegraven en ze weten dat er nog veel en veel meer is. Er is dus genoeg te zien maar het mooiste is wel de ligging. De stad ligt op een bergkam die omhoog loopt. Aan weerszijde van de bergkam liggen kleine cirkels, simpele funderingen voor de huizen. Op de open bergkam zelf liggen de grootste bouwwerken. Honderden meters loopt de ‘centrale as’ over de kam en de funderingen zijn meters hoog en herbergen oude warenhuizen, zetels van koningen en het ‘buurtcentum’. We staan op een van de funderingen en horen en zien aan de ene kant een waterval tientallen meters naar beneden stromen, aan de andere kant kijken we kilometers ver tegen de jungle aan. De zon komt langzaam over de bergkam heen en schijnt licht op het bijzonderste wat in Colombia te vinden is. Op het moment dat we na een paar uur willen vertrekken zijn alle andere groepen al weg. Totale stilte en we zijn even alleen op de wereld. Juist op dat moment komt een van de Kogi dorpsoudsten langs gelopen. Onze gids laat weten dat het een hele eer is om vragen te mogen stellen. Bijna nooit staat Renaldo het toe om vragen te beantwoorden maar nu is hij in een goede bui. Hij geeft een prachtig inzicht in zijn leven over waarom mannen en vrouwen gescheiden leven, alle Kogi’s en Wiwa’s in wit gekleed zijn en wat de gedachte is aan de ronde huizen met puntdaken. Ik bewaar mijn laatste vraag voor als hij weg is. Want hoe hebben ze seks en planten ze zich voor als man en vrouw nooit samen mogen slapen? Simpel zegt onze Eberth. De man bepaald alles en de vrouw dient stil te liggen op haar rug. Geen ander standje is mogelijk want dat ondermijnt de onderdanigheid van de vrouw. Verder duiken ze of de bananenplantages of de rivier in zodra de man dat wil. Lichtelijk gechoqueerd horen we het aan maar een mega interessant detail.
We dalen de 1200 treden weer af en lopen via de richels langs de rivier terug naar het kamp. Na de lunch begint de hike terug. En ook al gaan we nu honderden meters afdalen, wil dit eigenlijk zeggen dat voor iedere keer dat we 200 meter dalen, we vervolgens ook weer 100 meter omhoog moeten. Ik voel de kilometers die ik heb gelopen in de Lost City al aan mijn voeten en ik ben niet de enige. We waren zo snel de eerste twee dagen maar man wat voel ik me nu traag. Toch is de moed goed en stappen we zo de eerste anderhalf uur lekker door. We komen aan bij de top van een berg en eten weer wat fruit. Totdat we horen dat een paar locals op een mini TV de champions league wedstrijd tussen PSG en Real Madrid gaan kijken. Ik weet niet hoe snel we de hut in moeten duiken want zelfs onze gids zit al op een stoel. Terwijl de rest van de groep door loopt blijven Vick en ik met nog vier anderen achter om de eerste helft te kijken. De wedstrijd zelf was geen reet aan maar de omgeving maakte het de beste wedstrijd ooit. We zijn echter nog niet eens op de helft van onze dag en moeten door. We gaan nu de berg afdalen. Iemand maakt de grap dat wie als laatste beneden is bier moet trakteren en dat laat ik me niet twee keer zeggen. We stuiven de berg af en rennen en springen over rotsen naar beneden. Vick zegt nog hoe idioot het is maar ik wil niet luisteren. Binnen enkele minuten zijn we bijna beneden totdat het gebeurt. Er valt iets uit mijn tas en dat leidt Vicky’s aandacht af. Krak daar gaat ze. Door haar enkel en languit op de grond. Er is niks gebroken of gescheurd maar het is duidelijk dat dit niet goed is. Twee gidsen helpen haar met tijgerbalsem en een zwachtel en de komende anderhalf tot twee uur strompelen we met zijn allen langzaam naar beneden. We hebben het wel gehaald, net. We zijn meer dan 12 uur in touw geweest en als ik op mijn mobiel kijk zie ik dat we vandaag 19 kilometer hebben gelopen en 204 verdiepingen aan trappen hebben gehad. Eigenlijk niets vergeleken met de 306 trappen van gister in evenzoveel kilometers.
We sluiten de avond af met allereerst geen maaltijd met rijst maar met pasta. Ten tweede krijgen we van een local, deze keer een Wiwa, uitleg over de ‘poporo’. Al dagen vragen we aan de gidsen wat het is want we zien de poporo in ieder dorp en bijna iedere man van een bepaalde leeftijd heeft het in zijn hand. Al lopen ze achter hun ezel aan over een pad of staan ze bij hun coca plantages. De poporo is een pompoen die ze uithollen en laten drogen. Ze maken er zo een kom met lange flessenhals van en gebruiken dit om er een mengsel van schelpen poeder in te doen. Ondertussen kauwen ze continu op coca bladeren om er een slijmerige pasta van te maken. En dan begint het, een plat stokje steken ze om en om in hun mond en in de poporo. Het schelpen poeder reageert met de coca tot een harsachtige substantie en wordt op de flessenhals van de poporo gesmeerd. Dit ritueel heeft een tweedelig nut. Ten eerste worden ze worden er knetter high van waardoor ze tot wel vier dagen lang niet hoeven te eten of te rusten. Ideaal voor de lange trektochten die ze moeten doen als nomaden. Het tweede aspect is misschien nog wel het meest bizar. Met het stokje wrijven ze over de flessenhals van de poporo en zo bouwen ze over de jaren heen een witte massa op die groter en groter wordt. Waarom dit zo mega belangrijk is heeft allemaal te maken met status en waardigheid van de man. De Wiwa’s en Kogi’s zien de poporo als de eerste vrouw van de man. Pas als hij kind-af is en oud genoeg is voor een vrouw dan pas krijgt hij zijn poporo. Hij dient voor dit ding te zorgen want als hij het laat vallen of niet genoeg aandacht geeft, betekend dit ook dat hij geen goede man kan zijn. Ten tweede is de poporo een paspoort. Zowel Wiwa’s als Kogi’s hebben een poporo zodat ze elkaar kunnen herkennen en welkom zijn in de jungle. Het belangrijkste is wel dat hoe witter en groter de hals, hoe wijzer, ouder en belangrijker ze zijn. Ze weten namelijk niet hoe oud ze zijn dus middels dit ding meten ze zichzelf aan hoeveel ze waard zijn. Het is voor ons een bizar gebruik maar o zo indrukwekkend en een tastbaar symbool van hoe verschillend onze werelden kunnen zijn.

Dag 4, de laatste 5 uur ochtend is aangebroken, nog een keer ontbijten met zijn allen aan lange picknick tafels en daar gaan we. Vandaag wordt een ‘makkelijke’ dag. We beginnen weliswaar met een klein uur durende stevige klim maar daarna is het voornamelijk dalen. Vicky’s enkel is alleen zo opgezwollen dat we maar hebben besloten haar op een muilezel te zetten. Geen hike voor haar vandaag want ze kan amper lopen. Ik maak dan maar snel een team met twee andere mannen en samen beginnen we aan de tocht. We hoeven niet langer op de rest te wachten want er is maar een pad terug. Terwijl Vick aan het wachten is op die van haar, lopen wij zelf ook als ezels want man wat schieten we op. Onze groep vertrekt natuurlijk weer als laatst vanuit het kamp. Dat is tot nu toe bijna iedere keer het geval. Maar nu halen we met zijn drieën al bijna iedereen in op de eerste klim. We voelen ons opperbest en genieten van de uitputting. We gaan door en voordat we het weten zijn we weer beneden en mogen we rusten in het kamp van onze eerste nacht. Wederom was ik even snel mijn kleren in de rivier en spring ik van een waterval enkele meters in het lokale zwembad. We beginnen na anderhalf uur rust aan het laatste deel van de hike. Het eerste deel is een klim van een half uur. Het is niet te steil maar wel in de volle zon, we verlaten namelijk langzaam aan de jungle en komen weer terug in de bewoonde wereld met landbouw velden. De rest van het pad gaat alleen nog naar beneden over wit zand, hetgeen de zon nog meer weerkaatst. De zweetkraan staat vol open maar we zijn nu gewend geraakt aan het kapot gaan. Het is eigenlijk ongelofelijk. Die eerste dag, al na twee uur lopen had ik het al even gehad. Ik vond dat zweten maar niks en moest hijgen als een paard. Hoe kan ik dit ooit overleven als we nog drie dagen te gaan hebben? Nu echter. Geniet ik op een bepaalde manier van die natte tanktop, die tas die tegen mijn rug aan kletst en de brandende bovenbenen. Ook die voeten die zeer doen bij iedere stap en de zon die loopt te branden storen mij amper, ik weet dat doorgaan de enige optie is. Mijn gedachte gaan naar Vicky, ik ben trots op ons want had nooit gedacht dat wij zoiets zo goed konden doen. Ik zei nog tegen Vick voor het begin van de trek dat we vast wel bovengemiddeld snel waren. Maar dat het ons zo makkelijk zou afgaan had we beide niet durven dromen. Een paar cijfers van de klim. We hebben in 30 uur doorstappen, verspreid over drie en een halve dag, 56.4 kilometer gelopen en ondertussen drie bergen overgestoken. Bij elkaar opgeteld is het een berg van 760 verdiepingen hoog als ik mijn IPhone mag geloven. Leuke weetjes voor onszelf maar mijn benen gaan het de komende dagen zeker voelen. En inderdaad, we worden de volgende dag wakker in ons bed om naar Cartagena te vertrekken. Ik sta op en zak nog net niet door mijn benen.

  • 19 April 2018 - 19:16

    Pascal:

    Dat afscheid blijft klote maar genoten hebben we!!!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Colombia, Medellín

Mijn eerste reis

Recente Reisverslagen:

10 Mei 2018

Bolivia

01 Mei 2018

Peru

26 Maart 2018

Colombia 2

25 Maart 2018

Colombia 1

21 Februari 2018

Panama
Mark

Actief sinds 16 Nov. 2017
Verslag gelezen: 745
Totaal aantal bezoekers 15449

Voorgaande reizen:

16 November 2017 - 31 December 2017

Mijn eerste reis

Landen bezocht: