Nicaragua - Reisverslag uit León, Nicaragua van Mark Helvoort - WaarBenJij.nu Nicaragua - Reisverslag uit León, Nicaragua van Mark Helvoort - WaarBenJij.nu

Nicaragua

Door: Mark van Helvoort

Blijf op de hoogte en volg Mark

21 Januari 2018 | Nicaragua, León

Land nummer 5, het veelbelovende Nicaragua. Eindelijk hebben we wat meer tijd voor een land. Niet langer hoeven we te haasten en na te denken over hoe we nieuwjaar kunnen halen in Granada. Want we gaan het halen!
De plaatsen in Nicaragua lopen ditmaal niet langs een simpele route van A naar B. Het land is als een spin opgebouwd waardoor we vaker langs Granada en Managua komen aangezien dit de twee plaatsen zijn vanwaar alle andere plaatsen bezocht kunnen worden. We beginnen in Leon, de stad van de revolutie, alvorens we vertrekken naar Granada en Isla de Ometepe. Na enkele dagen rond te rijden op een scooter gaan we door en pakken we voor de verandering eens het vliegtuig naar de Corn Islands helemaal aan de andere kant van het land ongeveer 80 kilometer van de Caribische kust. We gaan genieten van zon, cervezas en azuur blauw water. Vervolgens vliegen we weer terug om een hobbelende bus te pakken naar Rio San Juan diep in de Nicaraguaanse jungle. De laatste stop is San Juan del Sur aan de Pacifische kust voor de befaamde sunday-funday, het Midden-Amerikaanse equivalent van de full moon party’s van Azië.

BUSSEN
De bus vanuit El Salvador naar Leon was een lange. Twaalf uur stond er gepland maar iedereen wist eigenlijk wel beter. De avond voor ons vertrek hadden we gedag gezegd tegen onze Zweedse vrienden waardoor nu alleen een Nederlandse groep van vier over bleef. Michiel en Annelise, onze nieuwe Utrechtse vrienden die ons de komende weken blijven volgen. Ik gokte 14 uur en Annelise op 16. Vick onze plotselinge optimist dacht ineens dat we voor op schema zouden lopen en ging uit van 11.5 uur terwijl Michiel er gewoon van uitging dat we het überhaupt niet gingen halen door de grens overgangen met Honduras. 14 uur later bleek maar weer dat ik gewoon altijd gelijk heb.

LEON
De hoofdstad van de revolutie, de Sandinistas vochten jaren lang tegen de contra’s en dit is te zien in Leon. Er zijn veel muur schilderingen die herinneringen levend houden aan de gevechten en oppressie van de regerende macht. Het is ook een intellectuele stad. Wil je studeren en slim doen dan ga je naar Leon. Deze stad heeft veel weg van Antigua maar dan net wat groter en bruisender, viezer ook maar dat maakt ons niets uit.

VOLCANO BOARDING
We gaan iets doen wat op de CNN ‘thriller seekers list’ op plek nummer twee staat, volcano boarding. Op plek één staat vliegen in een jet in Rusland voor meer dan 70.000€ euro. Dus we zien deze activiteit maar als nummer één op de lijst van betaalbare thrill seekers.
Het principe is duidelijk, ga zitten op een plank en roetsj zo snel mogelijk van een berg of heuvel af. Speciaal aan deze activiteit is dat we het op een vulkaan doen, de cerro Negro. De naam doet het al vermoeden, de vulkaan is zwart. An zich is dat niet zeer speciaal, maar aangezien alle andere vulkanen in de omgeving wel beschikken over een groene deken aan vegetatie maakt het de Cerro Negro zeer apart om te zien. Een van de redenen waarom deze vulkaan geen begroeiing heeft is dat de cerro Negro ongeveer om de 20 jaar tot een eruptie komt. De laatste eruptie heeft zoveel lava laten stromen dat de wijde omgeving op een grote zwarte woestijn lijkt. Saillant detail, het is alweer 20 jaar geleden dat de vulkaan uitbarstte dus onze gids verteld met een grijns dat we maar moeten hopen dat alles goed blijft gaan.
We doen deze trip met het Bigfoot hostel, een van de meest succesvolle en populaire hostels in midden Amerika. We worden met een oude gele Amerikaanse schoolbus opgehaald en vertrekken uit Leon om binnen twee uur naar de berg te rijden. De rit zelf is al een feest, harde popmuziek knalt door de speakers en voor het eerst zie ik alle video clips die bij Bieber, Rihanna, Shaun Paul, Nicky Romero en Avicci horen. Genoeg billen te zien laten we het zo zeggen. Ook als je naar buiten kijkt zie je genoeg interessants. Sowieso is het al merkwaardig dat onze bus in staat is om over de smalle zanderige wegen te rijden. Zo nu en dan moet de chauffeur de bus in de bosjes parkeren om een paard met wagen voorbij te laten. Een andere keer doen we er vier keer over om een heuvel op te komen. Het maakt de rit leuker dan de meeste ritjes waarin we opgekropt zitten als sardientjes in een blikje.
Bij aankomst krijgen we een uitleg over het boarden en valt het ons ook op dat er al een ambulance staat en we zelf ook nog een EHBO’er als begeleiding hebben. Het maakt ons allen al vrij nerveus maar de zin wordt er niet minder om. De hike naar boven is maar een uurtje en we stoppen ook nog eens twee keer om te genieten van het uitzicht en krijgen wat extra informatie. De wind op de top doet ons even terug denken aan de Acatenango vulkaan maar gelukkig hebben we het nu warm en een veiligheidsbril voor onze ogen tegen het zand.
Het boarden zelf resulteerde een beetje in mixed-feelings. Zo nerveus we in het begin waren om niet te snel te gaan. De maximum snelheid ligt net boven de 100 km per uur. Zo teleurgesteld was ik toen bleek dat ik amper de 40km per uur had aangetikt. Hoe ver ik ook naar achter ging liggen, mijn benen zo hoog mogelijk optrok om niet het zand te raken, het was onmogelijk om sneller te gaan. Wat was nu het geval. Het was die dag extreem warm wat er voor zorgde dat de speciale plaat die onder mijn bord was gelijmd om sneller te gaan, al half afgebroken was nog voordat ik echt snelheid kon maken. Eén schrale troost, iedereen had hetzelfde probleem.

GRANADA
De laatste twee dagen voor nieuwjaar gingen er wat rustiger aan toe. We namen een shuttle naar Granada omdat deze stad blijkbaar bruisender is dan Leon. Wederom komen we in een mooie koloniale stad aan en hebben we eindelijk een beschikking over een local market! Iets wat je altijd en continu ziet in Azië maar tot nu toe heel zeldzaam in centraal Amerika. Voor mij is het allemaal niets nieuws maar vick loopt als een kind in een snoepwinkel. Ze wordt helemaal gek als er een vrouw met een levende kip onder haar arm langsloopt. Een beetje luguber wel want ik zie de kip kijken naar zijn leeftijdsgenoten die al in stukjes op een tafel liggen en aan haken aan het bamboe zijn geknoopt. Er is echter veel meer te vinden op de markt. We begonnen in een open straat waar links en rechts alles wordt verkocht wat regelrecht uit een speelgoedfabriek van China lijkt te komen. We slaan een steegje in. Het lijkt meteen avond want de kraampjes hebben ieder een dakje en de open lucht die er tussen hoort te zitten is overspannen met doeken. Er lopen honderden mensen hun groente en kip te scoren dus door de mensen heen kan je ook niet naar buiten kijken. Ik doe mn tas maar op mijn borst want je weet nooit, ook al voelen we ons hier nog zo op ons gemak. We slaan een paar keer links en rechts en eindelijk zien we licht aan het einde van de tunnel. De hemel is het echter niet want man wat een lucht ineens. We staan midden op de vismarkt en denk maar niet dat de vis op een bedje van ijs ligt. Nee hoor, ze liggen lekker op houten tafels met een temperatuur van plus 30. Het bloed en vocht drupt op de vloer en loopt door de goten aan weerszijden van het gangpad de straat op. Wordt alsjeblieft niet te misselijk want ook al zorg je dat je snel een foto maakt en weg bent, dan nog is zoiets ook geweldig om mee te mogen maken.

NYE
Eindelijk is het moment dan daar! Eigenlijk houd ik niet van die momenten waarop je gepland leuk moet doen. Ik zag er dan ook een beetje tegenop maar wat een avond besloot het te worden.
We hadden in de ochtend nog geen idee wat we wilde doen in de avond maar de dag zelf stond in het teken van rust. Alsof het een gelovige zondag was spendeerde we onze uren in een hangmat kijkend naar filmpjes en video’s van kandere mensen die al nieuwjaar aan het vieren waren. Wij zijn immers als laatste aan de beurt. We begonnen met vrienden in Australië die ladderzat in de club stonden toen wij amper ons ontbijt op hadden. Vervolgens was Nederland aan de beurt, het avond eten stond nog niet op tafel maar ik zag de zatte hoofden en vuurpijlen bij onze vrienden al voorbij vliegen.
Daarna waren wij eindelijk aan de beurt. Ik had er inmiddels zin in gekregen en na een klein drankspelletje in ons hostel vertrokken we voor een pre NYE feest naar een party hostel aan het centrale plein. Tijdens het dansen en zeveren dronken we de cola flessen met sterke drank leeg en iedereen kwam los. Net voor 12 uur liepen we het park door op zoek naar de locals die wel vuurwerk hadden. Spontaan komen we twee oude bekenden tegen die ons naar een nachtclub brachten. Bij aankomst maak ik al meteen vrienden met een kleine groep locals en Amerikanen. Samen dansen, lachen en drinken we verbroederd en maakt het de avond al geweldig.
Plotseling stopt de muziek en loopt de politie door de club. ‘Het is godverdomme al vier uur snachts dus iedereen eruit!’ Ik denk even dat ze dit zeggen maar het is in ieder geval wel duidelijk. Dus ja, wat doe je dan. Inderdaad. Door naar een andere club. We nemen een taxi ritje van 20 min naar het strand van Granada aan een meer naar een beachclub om nog eens een paar uur door te gaan. Tegen 7 liggen we dan eindelijk in ons bed. Michiel en Annelise zijn net zo kapot als wij en de kater begint al.

Nieuwjaarsdag is de #katerdag. Door de extase van de avond ervoor leek het wel als of ik niet meer in staat was positief tegen het leven aan te kijken. Alle vreugde hormonen waren op dus zelfs een broodje van de Subway kon amper een lach op mijn gezicht toveren. Michiel was er nog erger aan toe want hij heeft de hele dag geen woord gezegd. Hetgeen mij wel weer iets opbeurde.

Op 2 januari leven we dan eindelijk weer en gaan we naar Lake Apoyo en de Masaya vulkaan. Aangezien de Acatenango vulkaan nog iets te vers in ons geheugen zit beginnen onze benen al pijn te doen bij de gedachte om nog een keer zoiets mee te maken. De Masaya vulkaan was echter goed te doen want naar boven lopen is verboden omdat bij een eventuele uitbarsting, de kans is best wel aanwezig, moet je wel snel weg kunnen komen. We hebben dan ook een tour bus en we zijn nog beter voorbereid. We wisten namelijk al dat de wachttijd om de vulkaan op te rijden vaak meer dan 2 uur is en het klopt. We komen aan en er staan al meer dan 60 bussen te wachten voor ons. We zijn blij want we hebben de fles rum niet geheel opgedrongen bij Lake Apoyo. We stappen uit de bus en ik zeg tegen de bus chauffeur dat ik wel meeloop en niet iedere keer wil instappen. Lachend gaat hij akkoord.
Masaya zelf is een klasse apart. We komen aan op de top en horen het gebulder al. Net zoals de Fuego is Masaya ook iedere dag nog actief. Anders dan de Fuego is dat de krater tientallen meters breed is en de lava vanuit de top makkelijk te zien is. Het is de eerste keer dat we lava echt zien vloeien en borrelen, een ervaring die zeker op mijn bucketlist staat.

Op 3 januari was het weer tijd om te gaan, maar eerst moesten we ons verplichten een keer rond te stad te lopen. We hadden namelijk na vijf dagen Granada nog amper de stad verkend. Deels door persoonlijke pijntjes waardoor we het rustig aan wilden doen maar vooral door nieuwjaar. Gelukkig bieden de meeste steden een perfecte mogelijkheid om in een klap de stad te zien, loop omhoog naar de klokkentoren van een kerk.

OMETEPE
Diezelfde dag pakken we de chicken bus naar Ometepe. De bus is weer een grote beleving. Locals springen in en uit de bus of klimmen als apen op het dak om hun zakken met rijst en bananen eraf te halen. Straat verkopers worstelen zich vanaf de voorkant van de bus naar achteren om al hun waar in je strot te duwen. Het is warm en zweterig maar de ramen staan open en we zijn er snel. Nog even op de ferry en dan zijn we op Ometepe, een eiland met twee vulkanen in het grootste meer van Nicaragua. Het eiland is populair onder backpackers en iedereen lijkt een scooter of motor te huren om over de wegen en paden te crossen. Al meteen als we aankomen op het eiland en de taxi ons naar het hotel brengt zien we overal bananen bomen. Ieder huis heeft er wel een en natuurlijk pikken er ook altijd nog een paar kippen rond. Zo nu en dan hebben de ometepeanen ook een huisvarken en staan de paarden los langs de weg te grazen. Het voetbalveld van FC Ometepe heeft een koe als grasmaaier en locals staan als kippen in een kooi in de achterbank van een pick-up auto.
Helaas voor ons staat de waterstand ongekend hoog. Wateroverlast is er niet zoals die rond deze tijd in Nederland is. Maar waar de stranden in het droogseizoen tot wel 70 meter breed zijn, is er nu helemaal geen strand. Sommige huizen proberen met zandzakken hun huis of schijthok te redden maar niemand heeft stress. De bewoners worden er niet nerveus van want het regen en orkaan seizoen is weer voorbij dus het water zal nu wel moeten zakken. De enige reden waarom het nu dus zo hoog staat is door orkaan Otto. Het lijkt alsof hij de hele Caribische zee heeft opgezogen en 300 kilometer verder alles in het meer heeft gedumpt.

Uitgerust van de reisdag huren we met zijn vieren op 4 januari een scooter voor twee dagen. Michiel en ik zijn de chauffeurs en zullen onze dames maar eens even het eiland laten zien. Het is de eerste keer dat ik de bestuurder ben van een gemotoriseerd voertuig en de vrijheid is voortreffelijk. Ometepe is gevormd alsof twee cirkels (de vulkanen) tegen elkaar aan zijn gebotst. Het noordelijke eiland is het grootst en meest ontwikkeld. We gaan dus meteen een zuidelijke rondje doen. We rijden over onverharde wegen wat jullie ongetwijfeld op de video’s gaan zien. Denk even aan een weg met rotsen en keien. De kleine bandjes van de scooter doen het ook niet echt goed en de kleine motor heeft het er al helemaal moeilijk mee. We kachelen gewoon rustig door en losgetrild komen we bij de San Ramon watervallen aan.
Door ons krachteloze scooters mochten we niet het eerste deel naar boven rijden helaas. Lopen dan maar. Het zou maar 1.5 uur moeten zijn naar de top. Het was bloedheet en Vick had een eerder opgelopen voetblessure wat de tocht niet aangenamer maakte. We zijn pas net tien minuten aan het lopen en we horen het geluid van een auto. Een pick-up truck komt de hoek om en voor de grap steekt Vick haar duim omhoog. Tot onze verbazing stopt de truck meteen. Een vader met zijn twee dochters stapt uit en helpen ons de bak in. Zijn dochters wilde maar wat graag met ons in die bak dus hop ook zij erbij en met zn zessen zaten we lekker knus. Chelsea en Itze, de kleine meisjes van rond de 6 en 10 praten de oren van onze kop maar verstaan doen we ze niet echt. Met gebaren en wijzen komen we toch verder zodat zowel wij en zij met een glimlach op de top aankomen. Althans we dachten de top maar helaas, het was toch nog 45 minuten lopen. Langs steile paden naar boven en beneden, kronkelende routes over losliggende stenen en zo nu en dan stopte het pad en moest je over een stuk droge rivierbedding met nog grotere rotsen om op de bestemming te komen. Pas als we aankomen hebben we door dat het regenseizoen is gestopt en de waterval dus een fractie van zijn normale grootte heeft. Het is niet de eerste keer dat ik een waterval zie maar wel de eerste waar een perfecte miniatuur regenboog te zien was.
Op onze terugweg naar beneden, die gelukkig een stuk aangenamer was dan de weg omhoog, worden we eindelijk verwend met een geluid waar we al dagen op hoopte. Howler Monkeys! Dichtbij ook want op nog geen tien meter van ons vandaan zaten ze te spelen, springen en eten. Opeens komen er hoge tonen uit Vick en Annelise. ‘Auwwww een baby aapje!’ Onze dag was compleet.

Die volgende dag gingen we ziplinen! Harnasje aan, vastklinken aan de kabel en gaan! Het was de eerste ‘prijzige’ activiteit van Ometepe dus we gaan weer even onderhandelen. En hoe, als het overal zo makkelijk zou gaan was ik nu vast wel nog binnen mijn budget. De reviews gaven aan dat het 25$ was maar na een keer lief vragen bleek dat hij voor mij toch de prijs wel wilde laten zakken tot 20$.
De gidsen waren vrolijk en jolig en maakte de dag al was het uitzicht adembenemend. We kregen zeventien ziplines voor onze kiezen met iedere keer de vulkanen aan de ene kant en het meer aan de andere. Iedereen ging alleen en samen, Vicky op haar buik als superman en ik achterop alsof ik met een kruiwagen liep. Anders dan andere keren mochten we nu zelf remmen, een dikke handschoen met extra lappen leer moesten zorgen dat ons niks zou overkomen. Toch is het vrij lastig om wanneer het uitzicht je afleidt in de gaten te houden hoe snel die boom wel niet dichterbij komt. Een schreeuwende gids zorgt dat ik weer oplet en ook al knallen we samen half tegen de boom maakt het de dag alleen maar diverser.
De actieve activiteiten zijn hierna voorbij en we gaan door naar een plek om de zonsondergang te bekijken. Onderweg stoppen we nog even op de landingsbaan van Ometepe Airport voor een foto want de weg loopt er toch overheen. De zonsondergang doen we deze keer bij Punta Jesus Maria, een landtong die normaal bijna een kilometer uitstrekt in het meer. Normaal, want denk even terug aan de abnormaal hoge waterstand en wat zien wij, een stukje strand van ongeveer 30 meter het meer in. Niettemin een mooie zonsondergang en weer een voldane dag achter de rug.

Met pijn in het hart leveren we de scooter weer in en verhuizen we naar een nieuwe plek. Helaas vergeet ik een lader en stekker dus moeten we terug, zonder scooter ditmaal. Door die vriendelijke vader bij de San Ramon watervallen wisten vick en ik het wel. We gaan lekker liften en zo gezegd zo gedaan duurt het niet lang voordat we worden opgepikt door weer een Nicaraguaans stel. Ze nemen ons bijna helemaal mee tot ons oude plaatsje Altagracia en uiteindelijk vinden we de spullen terug. Een tocht die met de scooter nog geen uur duurt heeft nu de halve dag in beslag genomen maar het boeit ons niets. We hebben weer contact gehad met locals, onderweg gestopt om een voetbal wedstrijd te kijken van FC Ometepe (zelfs de grasmaaier koe was aan het mee kijken) en het liften zorgde voor een nieuwe ervaring van de reis.

We moeten weer gaan want op deze 7e van Januari gaan we eindelijk weer naar de Caribische kust. Ometepe kent zeker wel toeristische plaatsen maar het overheersende gevoel wat ik kreeg op dit eiland is dat locals hier gewoon wonen en werken en hun eigen ding doen. Niemand valt je lastig of moet iets van je hebben, ze laten je lekker met rust maar zeg je gedag dan krijg je altijd een vriendelijke lach en hallo terug. De mensen zijn hierin niet anders dan de meeste Nicaraguanen maar het eilandgevoel is beslist iets waarom ik graag nog een keer terug kom.

VICKY’S TURN
Zoals ik al zei, we verlaten Ometepe. Ik verlaat jullie nu ook even want ik kreeg na het verlaten van Ometepe een kleine writers block. Of het nu de hangmat was op Little Corn Island, de gelukmakende warme zon of het zalige eten ik weet het niet. Maar schrijven ging er gewoon even niet in. Bij Vicky wel gelukkig dus bij deze geef ik het toetsenbord aan haar en veranderen de rollen. Nu mag Vicky de hoofdpersoon spelen en ben ik de Co-editor.

OFF TO THE CORN ISLANDS
We staan om 5:00 op om om 5:30 klaar te staan voor de chickenbus die ons naar de boot zal brengen voor 20 cent. We moeten vroeg vertrekken want we hebben nog een lange weg en een hoop vervoersmiddelen te gaan vandaag. We zijn namelijk onderweg naar de Corn Islands!! Dit zijn 2 kleine eilandjes in de Caribische zee die bij Nicaragua horen. We blijven het langst op Little Corn, het eiland met de mensen met een gouden randje, om hun tanden dan in ieder geval. Nee zo doen we ze te kort. Little Corn komt het dichtst in de buurt bij de bevolking van Caye Caulker in Belize. De reden hiervoor is dat Engeland de eilanden heeft veroverd op de Spanjaarden, die maar weinig om het eiland gaven. De Engelsen zagen echter wel de positionele waarde van Corn Islands en brachten hier honderden slaven uit Afrika naar toe om te werken. Een groot deel van de bevolking stamt af van deze mensen.

Little Corn & Big Corn island. Waar zal ik beginnen, want deze dag reizen hier naartoe is al een avontuur opzich. We pakten: De Chickenbus, de boot, weer een Chickenbus, de taxi, het vliegtuig, de taxi en weer een boot. Goed, hier gaan we dan. De chickenbus was een half uur te laat, maar nog steeds op schema. Hij zet ons af bij de ferry en we gaan samen met nog een berg locals, auto’s, trucks met bananen en nog andere dingen de boot op. De boot voelde vertrouwd aan want de naam ‘Brakzand’ deed ons al vermoeden dat deze ferry misschien wel vanuit ons landje kwam. Eenmaal aan boord was het wel zeker want de bordjes ‘toiletten’, ‘zonnedek’ en ‘benedensalon’ lieten er geen misverstand over bestaan. De boot Brakzand, voorheen gebruikt en waarschijnlijk afgekeurd voor de Nederlandse rijn- en binnenvaart, brengt ons weer terug naar het vaste land. Ach afgekeurd, het drijft toch nog? Die willen ze in Nicaragua wel hebben, god weet hoe ze dat brakbeest hier hebben gekregen. We krijgen gelukkig wel zwemvesten aan met een label erop dat zegt: “Nederlandse Rijn en Binnenvaart 1985”. Heerlijk, zwemvest ouder dan mezelf, maar ik vertrouw die Nederlandse producenten wel. Eenmaal van de boot nemen we de Express Chickenbus die al staat te wachten op de lading mensen die naar Managua wil. Zodra de bus is volgeladen, en dan bedoel ik echt volgeladen, met mensen, aardappelen, bananen, kuikentjes, vertrekken we. Smooth binnen 2 uur in Managua, waar we een taxi hosselen voor 8 dollar, terwijl hij eerst 60 dollar vroeg. Toch is de man uiterst vriendelijk en brengt hij ons zonder morren eerst nog naar de supermarkt zodat wij onze drank en eten kunnen inslaan. Eten op de Corn islands is duur namelijk.
We zijn op tijd voor onze vlucht en tijdens het inchecken herinner ik Mark nog even aan het grote zakmes dat hij in zn handbagage heeft. Sukkel. We moeten onze bagage op de weegschaal zetten en daarna vragen ze doodleuk of we er zelf ook even op willen gaan staan. Confronterend wel na al dat eten de afgelopen tijd. We lopen door naar de ‘gate’, een kamertje met een stuk of 30 stoelen. Even wachten en we mochten boarden. Zo vertrouwd als de boot voelde zo spannend was het vliegtuig. We zagen al een middel-klein vliegtuig met twee propellers staan. Wow, leuk! Totdat we moesten boarden en we niet dit vliegtuig namen maar een klein Cesna-achtig vliegtuigje met een propeller op de neus en waar maar 12 mensen in konden. Nog cooler en met de blik van een klein kind stapten we in het vliegtuig. Ondertussen toe gelachen door het grondpersoneel want dat wij zo enthousiast konden zijn over zo een ‘normaal’ vliegtuig dat was toch wel apart. We moeten bukken om in te stappen en er staan mensen het vliegtuig vast te houden dat het niet kantelt als we instappen. De vlucht was geweldig want we konden zo de piloten aan het werk zien. Wat nou terroristische dreiging en een dichte deur naar de cockpit. Dit was echt zo vet! De vlucht duurde 1.5 uur en was echt een beleving opzich. Ik zou hiervoor al betalen om een tour mee te doen en gewoon een keer in zo’n vliegtuigje gevlogen te hebben. Maar we hadden geen idee toen we deze lijnvlucht boekten. Het voelde dus echt als een cadeautje en ons geluk kon niet op. Straks zijn we op een eiland aan de Caribische kust en hoeven we alleen nog maar een bootje te pakken naar Little corn Island waar we slapen en dan kan het genieten beginnen.

OF TOCH NIET...
De taxi op Big Corn Island brengt ons van het vliegveldje naar de boot. Aangekomen bij het loket voor een ticket vragen ze 20 dollar p.p. Wat?! Dat is echt teveel, we hebben gelezen dat het 6 dollar kost. Ze leggen ons uit dat er een Caribische storm op komst is en er geen kleine lancha boten kunnen varen en dat daarom de enige manier om op Little Corn te komen op een groter vissersboot is. Wij zijn nog beledigd door de 20 dollar en er is alleen maar een beetje grijze lucht. Maar goed, er is geen andere manier, dus we doen het maar. We lopen richting de steiger en zien daar een grote vissersboot liggen. Mensen proberen in de ondertussen gietende regen de boot op te klimmen, maar zonder loopplank en met hoge golven is dit al een kunst opzich. Er zijn geen stoelen natuurlijk maar we zien er de lol nog wel van in en staan grappend over de armoedige situatie op het dek van de boot. Vooral Mark geniet duidelijk van deze situatie want hij mag een keer met een vissersboot meevaren. Eindelijk zijn alle personen en tassen aan boord geslingerd totdat de kapitein ons een mededeling geeft. We moeten van boot wisselen want die waar we nu op staan te wankelen is kapot gegaan. Jippie. Inmiddels regende het pijpenstelen, maar het lachen was ons nog niet vergaan gelukkig. Er ligt maar 1 andere boot aan de pier, precies dezelfde boot waar we eerst op stonden, alleen staan hier nog een stuk of 200 kreeftfuiken en ander vissersgerei op. De helft van de fuiken wordt rustig van de boot gehaald, één voor één, terwijl iedereen in de stromende regen staat. Hup iedereen en alle bagage deze boot weer op en gaan. Maar zodra we 1 stap op het dek zetten, slaat er toch een lucht onze neus in! Het dek is nog glibberig van de visresten van de vorige vangst en de vislucht alleen is al genoeg om onze maag te doen borrelen. We nemen er maar het beste van en jolig openen we een van onze flessen rum. Iedereen om ons heen kijkt ons verward aan want hoe is het mogelijk dat jullie deze uitzichtloze situatie zo geweldig vinden. De boot vertrekt, we gaan de Caribische zee weer op, een afstand van 15 km tussen Big en Little Corn island, hoe erg kan het zijn? Nou vreselijk. Van zingen, lachen en een klein slokje rum, ging het naar huilen met de pet op. Gigantische golven van 5 meter hoog sloegen over de railing de boot op. Er zijn momenten dat ik denk dat de boot in de golven zou verdwijnen, omdat alles wat we voor en naast de boot zagen water was. Het was net een film als ik eraan terug denk. Die show op Discovery, Deadliest catch, precies zo zag het eruit. Alleen dan allemaal mensen die niet wisten wat ze mee maakten. Al gauw renden er mensen over het dek, op zoek naar de railing, om hun maaginhoud aan de zee te doneren. Mark had ondertussen nog steeds een grijns op zijn gezicht en besloot maar even te gaan filmen hoe heftig het was. Schuifelend loopt hij naar de kant van de boot om met de GoPro de golven te filmen. Tot die ene golf, van teen tot top schiet er zo een golf zijn jas in. Hij is zeiknat maar schaterlacht zich kapot. Hij heeft de grootste lol terwijl anderen wensten dat ze ergens anders waren. Zodra de zon onder was, werd het nog heftiger. Ik had ineens geen horizon meer als waterpas. Boven was onder en rechts was links. Het was vechten tegen mezelf en mijn misselijkheid, terwijl er ondertussen in mijn gezichtsveld alleen al zeker 6 mensen over de railing hingen. Af en toe wierp ik een blik naar Mark, die geschrokken naar me keek. Hij had me vast nog nooit zo ziek gezien. Hoe bruin mijn huid ook is geworden door de zon, op dat moment was ik witter dan sneeuw. Iemand roept ineens dat ze lichtjes zien, dat moet Little corn zijn. Het duurt nog zeker een half uur voordat we ook echt de pier binnen zwembereik zien. En na bijna 3 uur en maar 15 km verder zetten we onze voeten op de steiger. Wat een opluchting, we zijn er. Zelfs Mark heeft het nu wel gehad en nat en druipend wachten we op onze tassen. Deze worden al snel op een houten karretje gegooid door locals en we worden naar het hostel gebracht. Dromend over de aankomende douche, besef ik me ineens dat dit natuurlijk een ijskoude gaat zijn. Maar euforie overheerst want we hebben het overleefd!

LITTLE CORN
De volgende ochtend worden we wakker en het contrast is zeer groot met de dag ervoor. Van angstige taferelen op zee naar het ultieme eiland gevoel. Op Little Corn zijn geen auto’s te bekennen, alles wordt te voet of op de fiets gedaan. We gaan naar het strand op het noordelijkste puntje van het eiland en weten niet wat we zien. Zand witter dan wit, turquoise zee en palmbomen hangend over het water. Dit wordt genieten. De dagen erop genieten we van helemaal niks doen, zo nu en dan een kleine workout op het strand en lekker eten. Er is ook tijd voor het verder plannen van onze reis en s’avonds lekker drankjes te doen. We doen nog mee met een pubquiz, waar we echt té fanatiek waren en toch niet wonnen. Het was vooral heel fijn om met zijn vieren te kunnen genieten en goede gesprekken over vanalles te hebben. Een keer niet zoveel prikkels voelde ook goed. Een dag regende het redelijk veel en hebben we onze eigen thuisbios gemaakt en films gekeken en chips gegeten met zn vieren. Culinair hoogtepuntje was toch echt wel de verse Kreeft bij een lokaal vrouwtje, bekend om haar Lobster cooking. Ik heb geen woord gezegd tijdens dit maal, puur foodgasm.

Dan. Gestrand op een (on)bewoond eiland. Een open-ended ticket lijkt een erg goed idee wanneer je naar een eiland gaat en niet weet wat voor weer het wordt en hoelang je er wil blijven. Maaaaaar. Toen wij 3 dagen van tevoren onze tickets wilden vastleggen bleken alle vluchten al volgeboekt te zijn. De enige optie was om nog 4 dagen extra op de Corn islands te blijven en dan terug te vliegen. We balen, maar we mogen niet klagen natuurlijk van deze situatie. Het enige dingetje is dat er een nieuwe storm op komst is. Deze begint zondag en onze vlucht is pas op dinsdag. Aangezien de vlucht vanaf Big corn vertrekt en er geen enkele mogelijkheid is dat ik me nog een keer op zo’n vissersboot hijs, gaan we op zaterdagochtend al naar Big Corn. Wat een verschil, blauw water, zonnetje op je gezicht en met de kleine lancha boot duurde dezelfde boottrip slechts een half uurtje.

BIG CORN
De dagen op Big Corn waren een beetje vertekend. Het was namelijk echt windkracht 1000 en de kokosnoten vielen van de bomen. Erg gevaarlijk. Een feitje: er gaan best wat mensen dood door vallende kokosnoten. Daarom liepen we vaak met onze armen over ons hoofd, wat er grappig heeft moeten uitzien. De eerste nacht was er geen plek in het hostel waar we wilden slapen en alle andere dingen waren veel te duur. Mark en ik zijn door de straat gaan lopen en spraken twee bejaarde amerikanen, John en Pamela, op de veranda van een geel huis aan. We vroegen of ze misschien een kamer verhuurden. Meteen sprong Pamela op en ging op pad. Zij zou wel even regelen dat we ergens een kamer zouden krijgen. Enigszins teleurgesteld kwam ze even later terug om te vertellen dat het haar niet was gelukt. Ze vond ons zo zielig dat we wel bij hun op de kamer mochten slapen. Apart dat zeker maar gratis ook dus gretig zeiden we ja. Wat een schatten waren het en was het niet dat net voordat bij hun wilde intrekken er een kamer naast hun studio vrij kwam hadden we met liefde ons matje naast hun uitgerold.
Die nacht ging het tekeer, de wind joeg langs de ramen en door het huis en er viel god weet wat op het dak. Maar het had wel iets, met zijn tweetjes onder de dekens luisterend naar de storm. De volgende dag nog even gekletst met Pam en Johnny en toen naar het hostel gegaan voor onze volgende twee nachten. Het hostel was erg leuk, het was namelijk een groot huis met veranda met een grote tuin om het hele huis. Het waren regenachtige dagen en we zijn amper van de veranda af gekomen. Hierdoor hadden we alle tijd om te plannen. Maar wat we vooral hebben gedaan is spelletjes (inclusief het briefjesspel) met Michiel, Annelise en onze nieuwe Nederlandse matties Sahel en Lars Vegas. Het waren fijne gezellige dagen, maar het is echt wel tijd om verder te gaan. Geloof het of niet, maar ook een tropisch eiland gaat vervelen.

NU IK WEER!
Thanks Vick, mooi verhaal. Het was even fijn om een co-editor te zijn en niet alles uit m’n eigen mouw te moeten schudden. Vanaf hier neem ik het weer over en zijn de rollen als vanouds weer omgedraaid. We gaan weg uit de Corn Islands om nog drie plekken te bezoeken. We vertrekken eerst naar San Carlos en El Castillo. Twee plaatsen midden in de jungle. Dan pakken we de chicken bussen naar onze allerlaatste stop in Nicaragua, San Juan del Sur aan de pacifische kust voor de befaamde Sunday Funday.

BYE BYE UTRECHT
Het moest er ooit van komen. Het afscheid van Annelise en Michiel. Elkaar door puur toeval in Bacalar Mexico leren kennen. Michiel en Annelise stapte van hun zeilboot af aan de privé pier van onze air-bnb. We zouden ze nog wel vaker tegenkomen gokte Vick want ze volgden dezelfde planning. Nog geen twee dagen later was het weer raak. Ze stonden vast bij de grensovergang naar Belize want ze hadden geen geld om de exit-fee te betalen. Ik 60$ armer maar met een volle fles positieve karma en een belooft gratis biertje van Michiel zou het niet lang meer duren voordat we elkaar weer zagen. Op Caye Caulker zagen we elkaar al snel maar dat biertje moest helaas wachten tot Antigua in Guatemala. Hierna bezochten ze ons voor kerst in El Salvador en al snel vonden we het alle vier (althans daar ging ik vanuit) wel leuk om ook tot nieuwjaar bij elkaar te blijven. We creëerde zo onze eigen familie en afscheid nemen kon ook daarna niet. Hop we frotten ons weer in een bus en vliegtuigje om ditmaal naar Ometepe en de Corn Islands te gaan.
Maar nu is het voorbij. Utrecht heeft hun planning ver genoeg uitgereikt maar de tijd dringt en ze moeten helaas door. De afgelopen weken voelden als een warm bad. Niet langer waren Vick en ik gedwongen om nieuwe mensen te leren kennen. Geen waar kom je vandaan en hoe heet je. Geen waar ga je heen en welke landen heb je bezocht. Nee. Serieuzere gesprekken werden gevoerd en banden werden gevormd. Het vertrouwen in elkaar groeit en geheimen worden gedeeld. Het voelt goed om mensen beter te leren kennen en niet alleen maar vrienden voor een week te zijn. Afscheid nemen bestaat alleen zeker wel maar ook dat is goed. De afgelopen weken voelde af en toe meer als een lange vakantie dan als echt backpacken. Amper in kleine slaapzalen en gammele bedjes, weinig nieuwe gezichten en andere nationaliteiten. Dit zijn echter wel de redenen waarom Vick en ik zijn gaan backpacken. Dus daarom is het goed zo. Het is mooi dat we elkaar nog niet zat waren want gelukkig is Utrecht niet een onoverbrugbare afstand. Tenminste niet voor deze twee die inmiddels al een paar duizend kilometer zijn gereisd.

SAN CARLOS
Vandaag, 16 januari, gaan we nog een paar honderd kilometer toevoegen aan de route. We gaan met zijn tweeën naar San Carlos aan de Rio San Juan. Het dorp ligt helemaal ten zuid-oosten van het meer waarin Isla de Ometepe ligt. Dit maal geen 12-zits vliegtuig maar een overvolle bus vanaf Managua om in 6 uur naar San Carlos te reizen. De bus zit zoals ik al zei overvol. Er zijn 61 zitplekken maar er staan evenzoveel mensen in het gangpad. De bus was zo volgepakt dat mensen in het gangpad geen centimeter naar voor of achter konden. En ook al zaten Vicky en ik wel en konden we genoegen nemen met onze plaatsen als we naar de staande mensen keken, dan nog waren we blij met de klapband na 2,5 uur rijden. Nog nooit was ik zo blij met het sissende geluid van een band die leeg loopt. Eindelijk konden we tenminste even de bus uit en genieten van het uitzicht zonder een zwetende oksel in mijn gezicht.
Alsof dat nog niet genoeg was bleek het ook uiterst lastig om het hotel te vinden. De eigenaar was o zo vriendelijk via whatsapp (een unicum dat een eigenaar je appt) maar op het moment dat we aankwamen was hij in geen velden of wegen te bekennen. Een opsomming van meer dan een uur wachten. We komen aan bij het hotel. De poort is dicht en bovenaan de trap zitten twee mensen die eigenlijk alleen maar ‘nee’ en ‘je moet verder lopen’ konden zeggen. We lopen verder het blok rond. We vragen het aan een local die ons vervolgens naar een compleet ander hotel brengt. Dan maar zoeken naar iemand met een mobiel. Tot aan drie locals toe kon niemand ons helpen. Nog een keer langs het hostel dan. Weer geen succes. Dan maar naar het park, gratis WiFi zegt iemand. Ook daar geen succes om contact te krijgen. Weer terug naar hostel, nu is er helemaal niemand. Totdat Christopher langs komt lopen. Een totaal vreemde local voor ons maar hij vraagt wat er is en we zeggen het in ons steenkolenspaans. Hij gaat het wel even fixen. Hij laat mensen bellen maar levert niks op. Toch weet hij wel iets. We lopen naar een restaurant, hier worden we doorverwezen naar weer een ander restaurant. Nu wel succes. We moeten teruglopen en dan zal de eigenaar er zijn. Aangekomen daar, weeer niemand. Dan gaat vick haar telefoon. Hè, hoezo kan zij ineens wel weer bellen? Omdat we zo dichtbij Costa Rica zijn? Misschien. De eigenaar zit aan de andere kant van de lijn, nog 15 min wachten en hij is er. Eindelijk, na bijna anderhalf uur gewacht en gelopen te hebben. We zijn een beetje moedeloos maar zien er vooral de lol van in. We denken even terug aan Michiel’s lijfspreuk , ‘alles is positief’. We hebben in ieder geval heel de stad wel al gezien.

Het mooiste aan San Carlos is dat het voelt alsof Vick en ik de enige westerse zijn. Mensen kijken ons eindelijk weer eens na en het is geen verbazing maar meer een soort van verwondering van wat doe jij hier. We hopen dit ook te krijgen in El Castillo, onze eindbestemming na de overnachting in San Carlos.

EL CASTILLO
We nemen in de ochtend de boot en natuurlijk ben ik weer op mijn opperbest. De boot brengt ons in drie uur langs de prachtige natuur van Nicaragua. Nu geen grote groene grasvelden of palmbomen mooi op een rijtje. Langzaam veranderd de omgeving in een ruige wildernis met tien verschillende boomsoorten op een vierkante meter. El Castillo zelf is een zeer rustig stadje aan de Rio San Juan op de stroomversnelling na die om het dorp heen loopt. Dit is ook meteen de reden waarom er een prachtig bewaard Spaans fort ligt. De stroomversnelling heet de stroom des doods en heeft deze naam gekregen door alle piraten schepen die de Rio San Juan op wilden varen maar door deze versnelling tot kanonvoer werden gebombardeerd.

We zijn in El Castillo voor een dagtrip de jungle in. We boeken een trip van zeven uur met een privé gids en boot. Orlando, onze Engels sprekende gids neemt ons in een uur varen mee naar de Bartola trail. Ons geluk kon niet op, en die van Orlando trouwens ook niet, want we zagen in een half uur alle drie de apensoorten van de regio. Howler monkeys, Spider monkeys en last but not least kapucijn apen. Deze laatste maakte Orlando ook een beetje gek want het was al weken geleden sinds hij ze had gezien. De eerste stop was bij een fruit plantage. We stapten uit en meteen zegt Orlando dat ik als een gek al het fruit moet plukken wat ik zie. De grond ligt bezaaid maar dan ook echt helemaal vol met sinaasappels. Er liggen er wel duizenden in het gras op de hellingen. Gretig beginnen ik en Vick te plukken. Onze handen zijn te klein, dan maar mijn shirt gebruiken als knapzak. Ondertussen klimt Orlando al de boom in om twee soorten kokosnoten te kappen.
We gaan weer door, ondertussen in de boot leert Orlando mij hoe ik een sinaasappel schil en binnen minuten zijn we bij de trail. In 2,5 uur lopen we rustig door de jungle en Orlando probeert al zijn kennis op ons over te brengen. Het is te merken dat hij dit al 15 jaar doet want man hij houdt zn kop gewoon niet. Maar alles is interessant. Vooral de dieren die we kunnen spotten. Gifkikkers van felgroen tot bloed rood. Een andere gids pakte een van de groene kikkers op. Hè?! Orlando, je zei toch dat we ze niet aan mochten raken? Ja jongens dat klopt, zei Orlando. Als hij nu zijn gezicht aanraakt of een wond op zijn handen heeft dan is hij dood. Met een gezicht van staal draaide hij om en ging verder met vertellen over de flora en fauna. Holy shit..
Verder zien we vooral hagedissen, gekko’s, basilisken die over het water kunnen rennen en tientallen verschillende vogels van grote zwarte adelaren tot aan fel blauwe en gele vogeltjes. Zelfs de Nederlandse gouwe ouwe reiger verscheen op het toneel. Echte katachtigen of apen zien we niet meer maar dat heeft ook een goede reden. Orlando vertelt dat orkaan Otto gigantische schade heeft aangericht aan het gebied. Waar de jungle voorheen voornamelijk bevolkt werd door honderden jaren oude bomen van meer dan 50 meter hoog. Daar zie je nu grote kale plekken en afgeknapte stammen. Vooral als je door de jungle loopt lijkt het alsof Otto een potje mikado met de jungle heeft gespeeld. Boomstammen van meer dan een meter dikte liggen op en over elkaar heen. Stammen van meer dan 700 jaar oud zijn afgebroken alsof het een tandenstoker is. De ware schade is voor een leek als ons moeilijk te zien want de jungle gaat door en het merendeel is alweer bedenkt met klimplanten en lage bosjes. Orlando is een realist, zo is de natuur en de cirkel van het leven. Het geeft nieuwe soorten een kans en vergroot de diversiteit van de jungle. Het maakt onze dag echter nog leerzamer en indrukwekkender. We vertrekken weer en varen naar een plek waar het wrak van een oude stoomboot ligt. Het water staat alleen te hoog om alles echt te kunnen zien dus alleen de ketel en delen van de motor liggen boven water. Het is een leuke stop maar vooral de weg hiernaar toe is het spannends. We varen namelijk zigzaggend door de rivier om alle boomstammen en rotsen te ontwijken. Ineens veert Orlando op en hangt al wijzend half buiten de boot. ‘Crocodile, Crocodile, Crocodile!!!’ Schreeuwt hij en Vick en ik schreeuwen met hem mee. ‘Waar, waar, waar!!!’ De boot draait om en daar licht het bakbeest op een van de boomstammen in het water. Het is een Kaaiman en man wat is het beest groot. Orlando zegt zeker rond de 4/5 meter en ook al zijn we meer dan 50 meter van de krokodil verwijderd is het beest groot genoeg om alles te aanschouwen.
Zelfvoldaan liggen we die avond in ons bed. Morgen vroeg gaat om 5 uur de wekker en pakken we de boot en drie chicken bussen naar San Juan del Sur voor de wel verdiende drank. Iets anders gaan we in deze plaats niet doen en we mogen wel weer want we hebben ons zeer braaf gedragen de afgelopen dagen.
We keken enorm uit naar de boot. Lekker rustig varen over het platte water in de ochtend. Het is nog donker dus we kunnen samen de zonsopkomst zien als we over het water glijden, misschien zien we zelfs nog wel een paar apen. De realiteit is anders, het is compleet bewolkt en de regen komt met bakken uit de lucht. De boot vaart als een gek over het golvende water en Vicky wordt zeiknat. Het blijkt dat ze de enige zitplek heeft in de boot waar het water precies naar binnen komt. De bus wordt vast beter denken we. Voor Vicky was dit zeker waar, voor mij iets minder. Nu zit ik altijd al behoorlijk in mijn stoel gepropt en is er geen beenruimte, maar nu was het mijn beurt om nat te worden. Blijkbaar lekt het dakraam en ja hoor, ik ben nu de enige die hiervan nat word. De rit zelf van 6,5 uur gaat redelijk soepel al stoppen we nog steeds regelmatig om alle busverkopers binnen te laten. De meesten verkopen zoete troep, kaas broodjes die niet naar kaas smaken en droge deeg hapjes. Ook de frisdranken uit een zakje, oordopjes en laders van telefoons komen regelmatig voorbij. Het toppunt is echter een farmacie op poten. De man is een pillenverkoper die de eerste vijf minuten de tijd neemt om uit te leggen (lees schreeuwen) waar ze goed voor zijn en waarom je ze moet kopen. Het lukt hem nog ook om zijn waar aan te smeren en met een grijns en dik pak geld loopt hij weer de bus uit.

SAN JUAN DEL SUR
San Juan del Sur is makkelijk te vergelijken met Blanes of Sunny beach. Alle winkels zijn westers en gericht op de veelal jonge toeristen. De prijzen zijn hoog en de locals weten maar al te goed hoe ze hun waar zo duur mogelijk kunnen verkopen. Toch is het wel weer prettig om tussen mede backpackers te lopen. Al merken we meteen dat de locals dit niet automatisch op prijs stellen. Ik vroeg mijn kapper, Vincenzo, hiernaar. Ja het was onderhand echt tijd om die mat uit m’n nek te laten knippen want door die zon hier groeit het als kool. Hij gaf aan dat hij geboren was in deze stad en de dingen vroeger wel wat anders waren. Was het toen beter en wat vind je van al die toeristen? Ja, vertelde hij. Al dat toerisme doet hem niet zoveel. Het is drukker en vooral omdat San Juan del Sur bekend staat om zijn feesten maken de af en toe laveloos zatte toeristen zijn leven wel eens zuur. Met lichte schaamte luisterde ik hiernaar. Want ‘wij’ als toeristen brengen dan wel geld in het laatje, dan nog gaat het merendeel naar de westerse winkels en hostel en komt maar een klein bedrag bij een nog kleiner deel van de inwoners van San Juan del Sur. Toch hoop ik dat wij niet helemaal de type toerist zijn waar Vincenzo het over heeft. We zeggen gedag tegen iedereen en proberen altijd vriendelijk te zijn. We maken een praatje hier en daar en ik probeer altijd een lach op het gezicht van de mensen en kinderen te brengen. Deels in de hoop dat ook de locals zien dat niet iedereen hier louter komt om te zuipen en asociaal te zijn.

Toch is het zuipen wel de reden om hierheen te gaan. San Juan del Sur staat namelijk bekend om zijn befaamde Sunday Funday feesten. Vanaf 2 uur in de middag begint de pret en de pool crawl neemt ons mee naar vier party hostels en kroegen in de stad. De feesten zijn berucht. Vroeg beginnen met drinken, de volle zon op je kop en muziek waar een doorsnee festival in Nederland best tevreden mee zou zijn. Het is een recept voor kanon zatte mensen en gigantisch veel plezier. Ook onze Funday begint voortvarend. We smokkelen nog snel een fles rum mee naar binnen en beginnen nog voor 14 uur met het eerste drankje. We hebben een kleine groep leren kennen en zoals het hoort worden we allen lekker bezopen. Rond 3 uur s’nachts is het dan ook echt klaar. Na 14 uur brallen zijn we kapot en mag de kater beginnen. Wat een einde van Nicaragua.

SLOT
Het is tijd om te gaan, het is nu 22 januari en we zijn precies 28 dagen in Nicaragua geweest. Bijna even lang als in de vier landen hiervoor. Wat Nicaragua voor mij anders maakt is dat hier niet alles voor de backpacker is geregeld. Voornamelijk deel je de bussen en boten met locals en alles is in het Spaans, met uitzondering van de Corn Islands. Toch moet ik toegeven dat niet alles aan Nicaragua uniek was. Vandaar ook misschien mijn writers block. Ik betrap mij erop dat ik tijdens het schrijven van dit blog zo nu en dan een gebrek had aan inspiratie. Hoe kan ik nog meer een coloniale stad beschrijven? Waarom zijn deze huisjes nu wel leuk? Wat doet de Spaanse taal met je en hoe ziet het landschap er uit? Het zijn vragen die ik al eerder in Mexico, Guatemala of El Salvador heb behandeld. Dus wat moet ik dan zeggen? Het zorgde af en toe voor een lastig gevoel want jullie moeten natuurlijk wel geboeid blijven. Dit punt is gelukkig niet negatief voor Nicaragua want dit land staat in de top twee tot nu toe. De locals lijken hier namelijk wat meer open voor contact. Vooral de mensen die eigenlijk niets van je moeten hebben. Gewone mensen die alleen of met vrienden over straat lopen. Velen zeggen gedag of kijken vriendelijk. De oude vrouw op de veranda die zo boos kijkt dat ik aan mijn Duits lerares moet denken, licht helemaal op als ik een lach met haar deel. Ik denk dat dit Nicaragua zich hierin zeker kan onderscheiden maar mensen zullen hier vooral heen komen omdat je hier alles kan doen. Cultuur en historie in de grotere steden van Leon en Granada, natuur in de Jungle van El Castillo, het eiland gevoel op de Corn islands en Ometepe en het feesten in San Juan.
De volgende stop is Costa Rica, land nummer zes alweer en officieel zijn we dan op de helft. Qua tijd echter nog lange niet want we hebben nog meer dan vier maanden te gaan. Geniet dus maar van dit lapje tekst want voordat we elkaar weer echt gaan zien dan is het in Nederland weer warm!

  • 05 Februari 2018 - 10:08

    Ine:

    Dit was weer een mooi verhaal wat ik dit keer in 2 sessie's heb gelezen. Geboeid Mark en Vicky blijven we zeker want "alles is positief". xxx

  • 07 Februari 2018 - 23:43

    Pascal:

    Twee goede schrijvers! Leuk verhaal wederom!

  • 11 Februari 2018 - 09:47

    Rion:

    Weer boeiend en leuk geschreven! Geniet van Costa Rica en tot in Colombia!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Nicaragua, León

Mijn eerste reis

Recente Reisverslagen:

10 Mei 2018

Bolivia

01 Mei 2018

Peru

26 Maart 2018

Colombia 2

25 Maart 2018

Colombia 1

21 Februari 2018

Panama
Mark

Actief sinds 16 Nov. 2017
Verslag gelezen: 685
Totaal aantal bezoekers 15494

Voorgaande reizen:

16 November 2017 - 31 December 2017

Mijn eerste reis

Landen bezocht: